'Kanniet' is dood, die ligt op het kerkhof.
's lands wijs, 's lands eer.
Aalmoezen die naar de hand ruiken, verliezen hun kracht.
Aan alles komt een eind.
Aan alles komt een eind.
Aan de bak gaan. (eten)
Aan de grond zitten.
Aan de lat schrijven.
Aan de noodrem trekken.
Aan de plak ontgroeit zijn.
Aan de voetzolen des meesters kleeft de beste mest.
Aan de weg timmeren.
Aan handen en voeten gekluisterd zijn.
Aan hardlopers heb je niets, je moet op tijd vertrekken.
Aan het kortste eind trekken.
Aan iemands lippen geketend zijn.
Aan iets gebakken zitten.
Aan vuile handen blijft veel hangen.
Aangeboden diensten zijn zelden aangenaam.
Aangetrouwd is aangewaaid.
Aangetrouwd is maar aangewaaid.
Aangetrouwd wordt nooit eigen.
Aanhouden doet verkrijgen.
Aard is een vast kleed.
Achter de batterij kruipen.
Achter de feiten aan lopen.
Achter de schermen blijven.
Achter de wolken schijnt de zon.
Achter het net vissen.
Achter het net vissen.
Achter slot en grendel.
Achter z'n glimlach zitten tanden.
Advocatentongen moeten met muntolie gesmeerd worden.
Afgaan als een gieter.
Afwezigheid sterkt de liefde.
Aken en Keulen zijn niet in een dag gebouwd.
Al doende leert men.
Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.
Al etende krijgt men honger.
Al het goede komt van boven.
Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaald haar wel.
Al is de leugen schoon bekleed, zij doet nog haren meester leed. (Cats)
Al kleed men een ezel in satijn, altijd zal het een ezel zijn.
Al te goed is buurmans gek.
Al te wijs kan niet beginnen, al te zot kan niet bezinnen.
Al wat in bed wordt gesproken, dient met lakens toegeloken.
Alle banden binden niet even vast.
Alle beetjes helpen, zei de muis, en hij piste in zee.
Alle begin heeft een eind.
Alle begin heeft een einde.
Alle begin is moeilijk.
Alle dagen een draadje, is in een jaar een hemdsmouw.
Alle dingen zijn moeilijk voordat ze makkelijk worden.
Alle gekheid op een stokje.
Alle goede dingen bestaan in drieën.
Alle goede dingen bestaan uit drie.
Alle goede dingen bestaan uit drieën.
Alle hoeken van de kamer laten zien.
Alle hout is geen timmerhout.
Alle medicijn is te kwaad, als ze de maat te buiten gaat.
Alle registers open trekken.
Alle verandering is nog geen verbetering.
Alle waarom heeft z'n daarom.
Alle wegen leiden naar Rome.
Alle winden hebben keerwinden.
Alle zeilen bij zetten.
Alleen liefde kan eindeloos worden uitgedeeld zonder dat de voorraad afneemt.
Allemans neus is geen kapstok.
Allerzielensneeuw voorspelt een zacht voorjaar.
Alles aan de grote klok hangen.
Alles achter z'n kont laten liggen.
Alles doen wat God verboden heeft.
Alles heeft z'n grenzen.
Alles is in kannen en kruiken.
Alles komt op z'n pootjes terecht.
Alles loopt in het honderd.
Alles met maat, zei de kleermaker, en hij sloeg zijn vrouw met de ‚l.
Alles op de arm, maar niets in de darm.
Alles op het spel zetten.
Alles op een kaart zetten.
Alles op z'n tijd.
Alles op z'n twaalven dertig's doen.
Alles over een kam scheren.
Alles te weten maakt niet gelukkig.
Alles uit de kast halen.
Alles wat je niet dood, maakt je sterk.
Alles wel aan boord.
Alles weten van de rand en de hoed.
Als 't buiten woedt, is't binnen goed.
Als 't buiten woedt, is't binnen goed.
Als 't regent, regent het op alle daken.
Als alles brand, brand water ook.
Als apen hoog willen klimmen, ziet men vaak haar blote billen.
Als de aap regeert, dans dan voor hem.
Als de abt de kaarten speelt, troeven de monniken.
Als de berg niet naar Mohammed komt, moet de Mohammed naar de berg.
Als de boer ophoudt met klagen, is het in het laatste der dagen.
Als de dagen lengen, begint de kou te strengen.
Als de dagen lengen, begint de winter te strengen.
Als de dagen lengen, gaan de nachten strengen.
Als de dood zijn voor ...
Als de duivel oud wordt gaat hij onder de preekstoel zitten.
Als de duivel ziek is, wil hij monnik worden.
Als de gekken geld hebben, lachen de kooplui.
Als de gesmeerde bliksem.
Als de hemel valt, zijn alle mussen dood.
Als de hen kwaad is, ontziet ze de haan niet.
Als de hen kwaad is, ontziet ze de haan niet.
Als de herder doolt, dolen de schapen.
Als de herder doolt, dolen de schapen.
Als de hond geld heeft, zegt men meneer hond.
Als de kat van huis is, dansen de muizen.
Als de kat zich wast, komt er gewis een gast.
Als de kippen schuilen gaan, houdt de regen zelden aan.
Als de kok met de keukenmeid kijft, weet men waar de boter blijft.
Als de peer rijp is, valt hij.
Als de slakken kruipen gaan, is't met het mooie weer gedaan.
Als de verleiding aanklopt, doet de fantasie gewoonlijk open.
Als de vos de passie preekt, boer pas dan op je ganzen.
Als de wijn zinkt, zwemmen de woorden boven.
Als de zielmis is gelezen, vergeet men de dode.
Als de zon schijnt in het westen, zijn de luien op hun besten.
Als drie wijzen zeggen dat je een ezel bent, balk dan.
Als een beer negen liedjes kent, gaan ze allemaal over honing.
Als een beer op sokken.
Als een boer niet zwemmen kan, ligt het altijd aan het water.
Als een dief in de nacht.
Als een donderslag bij heldere hemel.
Als een ezel het te goed gaat, gaat hij op het ijs dansen.
Als een kat om de hete brij lopen.
Als een muis (rat) in de val zitten.
Als een speelbal op de golven.
Als een tiet op een drumstel.
Als er brand is luidt men de grootste klokken.
Als er een de juiste tijd heeft, is hij zeker. Twee niet.
Als er een schaap over de dam is, volgen er meer.
Als er twee kijven, hebben er twee schuld.
Als er twee ruilen, moet er een huilen.
Als hadden komt, is hebben te laat.
Als het appeltje rijp is, valt het vanzelf.
Als het bed scheurt, verstuiven de pluimen.
Als het gasthuis brand, kent men de zieken.
Als het getij verloopt, verzet men de bakens.
Als het hooi het paard volgt, wil het gegeten worden.
Als het ijs gebroken is.
Als het kleed af is, ziet men de fouten.
Als het maar waar is, zeggen ze in de jodenkerk.
Als het regent uit het oosten, regent het zonder vertroosten.
Als het regent in Mei, is April voorbij. (Flauw)
Als het schip lek is, springen de ratten overboord.
Als het stormt in September, dan valt kerst in December. (flauw)
Als hij aan z'n verstand sterft, kan hij een zachte dood hebben.
Als hogermans komt moet lagermans buigen.
Als iedereen zijn eigen stoepje veegt, zijn alle straten schoon.
Als iemand eenmaal dood is geweest, verstaat hij de prijs van planken.
Als ik lieg, dan lieg ik in commissie.
Als ik lieg, liegt de commissie.
Als ik slaap, slaap ik voor mezelf; Als ik werk, weet ik niet voor wie.
Als je alles gehad hebt, krijg je dat ook nog.
Als je de hand niet kunt bijten, kus haar dan.
Als je een Griek een hand geeft, tel dan je vingers na.
Als kat en hond leven.
Als knap dood is, krijg jij z'n broek.
Als maar breien aan een vest, is voor de vrijerij de pest.
Als meerdermans komt, moet mindermans wijken.
Als men iemand een vinger geeft, neemt hij de hele hand.
Als men van de duivel spreekt, trapt men hem op z'n staart.
Als mosterd na de maaltijd.
Als niet komt tot iet, is't allemansverdriet.
Als pastoor en koster kijven, kunnen geheimen in de kerk niet blijven.
Als t'in november ‘s morgens broeit, wis dat de storm des ’s avonds loeit.
Als twee honden vechten om een been, gaat de derde er mee heen.
Als warme broodjes over de toonbank.
Als woorden te kort schieten, kun je beter zwijgen.
Altijd haantje de voorste zijn.
Ammehoela.
Andere landen, andere zeden.
Anderhalve man en een paardekop.
Andermans boeken zijn duister te lezen.
Angst is de moeder van de nerveusheid.
Aprilletje zoet geeft nog wel eens witte hoed.
Arbeid adelt.
Arbeid verwarmt, luiheid verarmt.
Arm met ere kan niemand deren.
Armeluis-wijsheid gaat meestal verloren.
Armoe troef.
Armoede dwingt, weelde springt.
Armoede is een zegen die door iedereen gehaat wordt.
Armoede is luiheids loon.
Armoede is luiheids loon.
As is verbrande turf.
Avondrood brengt mooi weer aan boord.
Baas boven baas.
Baas in eigen buik zijn.
Baat het niet, dan schaad het niet.
Baat het niet, dan schaadt het niet.
Behandeld worden als een hond.
Bekend als de bonte hond.
Bekend zijn als een snoek op de hooizolder.
Belofte is een hemd der dwazen.
Belofte maakt schuld.
Ben je helemaal van de pot gerukt ?.
Ben je hoer of ben je dief, heb je geld, ik heb je lief.
Ben je schelm of ben je dief, heb je geld, heb ik je lief.
Berouw komt na de zonde.
Berouw komt nooit te laat.
Beslagen ten ijs komen.
Beter benijd dan beklaagd.
Beter duur dan niet te koop.
Beter een afgrijselijke waarheid, dan een schone illusie.
Beter een half ei dan een lege dop.
Beter een kwaaie loop dan een kwaaie koop.
Beter een slecht been dan geen.
Beter een stuk brood in de zak, dan een veer op de hoed.
Beter iets dan niets.
Beter laat dan nooit.
Beter mee verlegen, dan om verlegen.
Beter één vogel in de hand, dan tien in de lucht.
Beter te duur dan niet te koop.
Beter te geven dan te nemen.
Beter ten halve gekeerd, dan ten hele verdwaald.
Bewijs de hond zijn eer, terwille van zijn heer.
Bezint, eer ge begint.
Biechten is goed voor de ziel, maar slecht voor de reputatie.
Bij bosjes.
Bij de duivel te biecht gaan.
Bij de een moet je geld geven, bij de ander betalen.
Bij de glans van goud, zien zelfs de gekken er wijs uit.
Bij de les blijven.
Bij de pakken neer gaan zitten.
Bij de pinken zijn.
Bij een groen gezelschap dient een witte baard.
Bij elkaar uit de portemonee blijven.
Bij gebrek aan beter.
Bij hen die het met de mond kunnen maken komt dikwijls niet veel uit handen.
Bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen.
Bij het scheiden van de markt.
Bij iemand aan de bel trekken.
Bij iemand aan de bel trekken.
Bij iemand de drempel plat lopen.
Bij iemand in de gunst komen.
Bij iemand in het krijt staan.
Bij kerk en kruis, heeft de duivel een huis.
Bij moeilijke heren is veel te leren. (Cats)
Bij nacht zijn alle katten grauw.
Blaffende honden bijten niet.
Blaffende honden bijten niet.
Bloeden als een rund.
Boe noch ba zeggen.
Boe noch ba zeggen.
Boeren en varkens worden knorrend vet.
Bombarie maken.
Boontje komt om z'n loontje.
Bot vieren.
Boter bij de vis.
Boter bij de vis.
Boter op z'n hoofd hebben.
Boter voor z'n geld kiezen.
Botje bij botje leggen.
Boven Jan zijn.
Breek een been.
Brutale mensen hebben de halve wereld.
Buiten de pot piesen.
Buiten de waard rekenen.
Buiten gevaar is iedereen een held.
Buiten schot blijven.
Buiten spel blijven.
Buiten z'n boekje gaan.
C'est la vie.
Commandeer je hond en blaf zelf.
Daar draai ik m'n hand niet voor om.
Daar hang je aan vast.
Daar is kop nog staart aan te vinden.
Daar jassen we even doorheen.
Daar kan geen jood uit wijs worden.
Daar kan geen zegen op rusten.
Daar kan je een puntje aan zuigen.
Daar kan je gif op nemen.
Daar klapt me de bek van dicht.
Daar komt een schip met zure appelen.
Daar komt geen spaan van terecht.
Daar kraait geen haan naar.
Daar kraait geen haan naar.
Daar kun je donder op zeggen.
Daar lusten de honden geen brood van.
Daar maak ik m'n handen niet vuil aan.
Daar men de vinger in krijgt, wil men met de hand door.
Daar men mee verkeerd, wordt men mee vereerd.
Daar trek ik m'n handen van af.
Daar valt geen touw aan vast te knopen.
Daar was toch nooit een vrome ziel, die niet in spotters handen viel. (Cats)
Daar zakt me de broek van af.
Daar zit je aan vast.
Daar zit muziek in.
Daar zit' m de kneep.
Daar zitten haken en ogen aan.
Daarmee is de kous af.
Dag in, dag uit.
Dan ben je nog niet jarig.
Dan heb je de poppen aan het dansen.
Dan is de boot aan.
Dan wordt hem het huis te klein.
Dan zal jou kontje kermis vieren.
Dat brengt gewicht in de schaal.
Dat doet de deur dicht.
Dat doet de deur dicht.
Dat duurt van eeuwigheid tot amen.
Dat duurt van twaalf uur tot de middag.
Dat eet geen brood.
Dat gaat als een lopend vuurtje.
Dat gaat er in als Gods woord in een ouderling.
Dat gaat het een oor in, en het andere weer uit.
Dat gaat mij aan het hart.
Dat gaat over de schreef.
Dat gaat van een leien dakje.
Dat gaat van kwaad tot erger.
Dat gaat zover als 't voeten heeft.
Dat geef ik je op een briefje.
Dat ging er in als koek.
Dat ging met hangen en wurgen.
Dat hangt als los zand aan elkaar.
Dat heeft een dubbele bodem.
Dat heeft hem de das omgedaan.
Dat heeft hem de das omgedaan.
Dat heeft hij in de apotheek gehaald. (duur)
Dat heeft veel stof doen opwaaien.
Dat hokt maar bij de kachel.
Dat hoort niet tot de bon ton.
Dat is afgezaagd.
Dat is andere koek.
Dat is balsem voor de wond.
Dat is botertje naar de boom.
Dat is brandhout.
Dat is broekzak-vestzak.
Dat is de ware Jacob.
Dat is doorgestoken kaart.
Dat is een zware dobber.
Dat is een begin zonder einde.
Dat is een blikken bruiloft.(6 jaar en 3 maand getrouwd)
Dat is een doorgewinterd iemand.
Dat is een droogpruimer.
Dat is een geslepen mannetje.
Dat is een harde dobber.
Dat is een heet hangijzer.
Dat is een lopend kruitvat.
Dat is een steen van m'n hart.
Dat is een teken aan de wand.
Dat is een wassen neus.
Dat is er een van de beddeplank.
Dat is galgenhumor.
Dat is geen man over boord.
Dat is geen manier van doen.
Dat is hem een doorn in het oog.
Dat is het hele eieren eten.
Dat is het hele eieren eten.
Dat is iemand die de lakens uitdeelt.
Dat is iemand naar m'n hart.
Dat is mij door het hoofd gegaan.
Dat is mij uit het hart gegrepen.
Dat is niet aan hem besteed.
Dat is niet in de haak.
Dat is niet tegen dovemansoren gezegd.
Dat is om over naar huis schrijven.
Dat is oude jongens, krentebrood.
Dat is oude kost.
Dat is penning zestig. (erg duur)
Dat is schering en inslag.
Dat is vaste prik.
Dat is ver van m'n bed.
Dat is zo lang als 't breed is.
Dat is zo lang als het breed is.
Dat is zo mals als boter.
Dat is zo vast als een huis.
Dat is zo zacht als boter.
Dat kan bruin niet trekken.
Dat kan het daglicht niet verdragen.
Dat klinkt als een klok.
Dat klost er door heen.
Dat komt op als kakken.
Dat komt voor de bakker.
Dat komt voor de bakker.
Dat kun je in je zak steken.
Dat kun je op je buik schrijven.
Dat kun je wel schudden.
Dat liegt er niet om.
Dat liep met een sisser af.
Dat ligt als beton op de maag.
Dat ligt er duimdik boven op.
Dat ligt onder de rook van...
Dat ligt voor de hand.
Dat loopt in de papieren.
Dat mag de pret niet drukken.
Dat mag geen naam hebben.
Dat muisje zal een staartje krijgen.
Dat muisje zal nog een staartje hebben.
Dat raakt kant nog wal.
Dat scheelt een slok op een borrel.
Dat slaat als een tang op een varken.
Dat sluit als een bus.
Dat spreekt als een boek.
Dat staat als een paal boven water.
Dat staat geen boer in het venster.
Dat staat geen boer in het venster.
Dat staat op losse schroeven.
Dat steekt er met kop en schouders boven uit.
Dat waait je niet vanzelf aan.
Dat was door het oog van de naald.
Dat was een dubbeltje op z'n kant.
Dat was een zware bevalling.
Dat was kantje boord.
Dat was voor mij een zacht eitje.
Dat werkt als een rode lap op een stier.
Dat wordt hem in de schoot geworpen.
Dat zal hem dun door de broek lopen.
Dat zal hem opbreken.
Dat zal hem zuur opbreken.
Dat zal ik hem inpeperen.
Dat zal kwaad bloed zetten.
Dat ziet er belabberd uit.
Dat zijn bakerpraatjes.
De aanval is de beste verdediging.
De aap binnen hebben.
De aap spiegeld zijn schoonheid in het glas.
De aap vlooien.
De aftocht blazen.
De afwezige is altijd in 't ongelijk.
De appel valt niet ver van de boom.
De bakermat van de beschaving.
De bal mis slaan.
De balans op maken.
De bedelzak heeft geen bodem.
De beest uithangen.
De benen uit het lijf lopen.
De beste breister laat wel eens een steekje vallen.
De beste profeet van de toekomst, is het verleden.
De beste stuurlui staan aan wal.
De bijl aan de wortel leggen.
De bleke dood spaart klein nog groot.
De bleke dood, spaart klein nog groot.
De bloemetjes buiten zetten.
De boel de boel laten.
De boel van eieren maken.
De boel z'n beloop laten.
De boer op gaan.
De bokken van de schapen gescheiden houden.
De bokken van de schapen scheiden.
De bom is gebarsten.
De bons krijgen.
De boog kan niet altijd gespannen staan.
De boog kan niet altijd gespannen zijn.
De boot af houden.
De boot afhouden.
De boot is aan.
De boot is aan.
De bordjes zijn verhangen.
De boventoon voeren.
De brave Hendrik zijn.
De broodkruimels steken hem.
De broodkruimels steken hem. (te veel weelde)
De bui afwachten.
De bui zien hangen.
De buik dienen.
De buikriem aanhalen.
De daad bij het woord voegen.
De dader ligt op het kerkhof.
De dag van z'n leven.
De dans ontspringen.
De dans ontspringen.
De derde man, brengt de spraak an.
De derde streng maakt de kabel.
De deur plat lopen.
De dominee gaat voorbij.
De dominee preekt maar een keer voor z'n geld.
De dood kent geen lieve kinderen.
De doodsteek geven.
De doorslag geven.
De draad kwijt zijn.
De draak steken met iets.
De druk van de ketel laten.
De druppel die de emmer doet overlopen.
De duivel beschermt z'n vrienden.
De duivel schijt altijd op een grote hoop.
De duvel is oud.
De een z'n dood, de ander z'n brood.
De eerste klap is een daalder waard.
De eerste viool spelen.
De eindjes aan elkaar knopen.
De ene boef is met de andere geholpen.
De ene bruiloft brengt de andere voort.
De ene dienst is de andere waard.
De ene ezel noemt de ander altijd langoor.
De engelen schudden hun bedjes uit.
De fut is er uit.
De gal loopt hem over.
De galg behoudt haar recht.
De gebeten hond zijn.
De geest geven.
De geest is gewillig, doch het vlees is zwak.
De gek die een os bezit, wordt zelden als een gek herkend.
De gelegenheid maakt de dief.
De gelegenheid te baat nemen.
De gemoederen kalmeren.
De genadeslag geven.
De gestaagde drup holt de steen uit.
De goudduivel is in hem gevaren.
De grenzen te buiten gaan.
De grootste eik was vroeger ook een eikel.
De grootste ramp kan na jaren zijn nut nog hebben.
De grote broek aantrekken.
De grote vissen scheuren het net.
De haan van de kippen scheiden.
De hakken in de wal zetten.
De hand aan de ploeg slaan.
De hand in eigen boezem steken.
De hand in het spel hebben.
De hand met iets lichten.
De hand over het hart strijken.
De handdoek in de ring gooien.
De handen in een wespennest steken.
De handen laten wapperen.
De handen uit de mouwen steken.
De handen uit de mouwen steken.
De heler is even schuldig als de steler.
De hoed in de hand houden.
De hommel in het hoofd hebben.
De hond in de pot vinden.
De honden blaffen, de karavaan trekt verder.
De inwendige mens versterken.
De jas aan de wilgen hangen.
De jeugd eindigt daar, waar men relaties gaat maken in plaats van vrienden.
De kachel niet aan laten maken.
De kans van je leven krijg maar één keer; de verleiding komt telkens terug.
De kantjes er af lopen.
De kap maakt de monnik niet.
De kastanjes uit het vuur laten halen.
De kat de bel aanbinden.
De kat in de gordijnen jagen.
De kat in het donker knijpen.
De kat muist het best als ze jongen heeft.
De kat op het spek binden.
De kat uit de boom kijken.
De kiezen op elkaar houden.
De kip met de gouden eieren slachten.
De klad er in brengen.
De klad zit er in.
De klant is koning.
De kleine beken lopen in de grote.
De kleren maken de man.
De knepen van het vak kennen.
De knoop doorhakken.
De knuppel in het hoenderhok gooien.
De koe bij de hoorns vatten.
De koe vergeet nogal eens dat hij vroeger eens kalf is geweest.
De koe weet niet waartoe de staart dient, voor dat ze die kwijt is. (Cats)
De koek is op.
De koekkoek en de sijs, hebben niet de zelfde wijs.
De kolder in de kop hebben.
De kool en de geit sparen.
De kop in het zand steken.
De kop opsteken.
De koppen bij elkaar steken.
De koppen bij elkaar steken.
De kost, gaat voor de baat uit.
De kruik gaat zolang te water tot hij barst.
De kunst van 't bewaren gaat voor 't vergaren. (Cats)
De laatste loodjes wegen het zwaarst.
De laatste slagen geven de olie.
De laatsten zullen de eerste zijn.
De lepel staat als de klepel slaat.
De leugen brouwt veel kwaad.
De liefde van de man gaat door de maag.
De luiheid beweegt zich zo traag voort, dat de armoe haar spoedig inhaalt.
De maan staat achter de kerk. (iem. die ongesteld is)
De maand april heeft menige gril.
De maat is vol.
De mens lijdt het meest, aan het lijden dat hij vreest.
De mensen maken de almanak, maar God maakt het weer.
De molen gaat niet om met de wind die voorbij is.
De molen is door de vang.
De molen naar de wind keren.
De muren hebben oren.
De naaister die geen knoop legt verliest haar steek. (Cats)
De naakte waarheid.
De onderste steen boven leggen.
De opgaande zon aanbidden.
De oude os maakt rechte voren.
De papagaai weet dezen trek; Zij lost geen voet, of vest haar bek. (Cats)
De pastoor zegent zichzelf het eerst.
De pen op de neus zetten.
De penningen maken de oorlog.
De pet voor iets afnemen.
De pias uithangen.
De pisang zijn.
De pisang zijn.
De plaat poetsen.
De plank misslaan.
De pleuris is uitgebroken.
De pot koken zoals men hem eten wil.
De pot verteren.
De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.
De poten onder z'n stoel vandaan zagen.
De puntjes op de i zetten.
De rand van de hoed, is wat ge niet sparen moet.
De room is er af.
De schaamschoenen uittrekken.
De schellen vielen van z'n ogen.
De schijn ophouden.
De schilder met z'n rappe handen, bedekt de timmerman z'n schanden.
De schouders ophalen voor iets.
De slaap des arbeider is zoet.
De sleutel op de kist leggen. (erfenis afwijzen)
De smoor er in hebben.
De soep is zo dun als pompwater.
De soep wordt niet zo heet gegeten als ze wordt opgediend.
De speelman zit nog op het dak. (in de wittebroodsweken zijn)
De spijker mis slaan.
De spijker op z'n kop slaan.
De spil waar alles om draait.
De spits afbijten.
De steen der wijzen.
De steve wenden.
De stoppen zijn bij hem doorgeslagen.
De stoute schoenen aan trekken.
De strijdbijl begraven.
De tand des tijds.
De teerling is geworpen.
De teerling is geworpen.
De tegenpartij een gevoelige nederlaag toebrengen.
De tijd gaat snel, gebruik haar wel.
De tijd vliegt, zei de boer, en hij gooide zijn vrouw met de wekker.
De toestand holt achteruit.
De tong der ervaring heeft de meeste waarde.
De tong is de tolk van het hart.
De tongen los maken.
De touwtjes strak in handen houden.
De tranen baten de dode niet.
De tranen baten de dode niet.
De trots is het zijn, de ijdelheid is de schijn.
De verrader slaapt nooit.
De vinger aan de pols houden.
De vlag bedekt de lading.
De vlag strijken.
De vlieg wil vogel zijn.
De vogel is gevlogen.
De vogels krijgen wel hun kost, maar zijn van moeite niet verlost. (Cats)
De voorste hond vangt de haas.
De voorsten doen wat de achtersten niet mogen.
De vos groet dan alleen de heg als hij de tuin in wil.
De vraag brand op m'n lippen.
De waarheid die in 't duister lag, die komt met klaarheid aan den dag. (Cats)
De waarheid hoort men uit een kindermond.
De wal keert het schip.
De ware aard komt boven.
De wens is de vader van de gedachte.
De wens is de vader van de gedachte.
De wereld is een vieze parochie.
De wereld is niet op een dag geschapen.
De wervel in het hoofd hebben.
De wijn maakt mal, maar weert de gal.
De wind in de rug hebben.
De wind in de zeilen hebben.
De wind waait uit de verkeerde hoek.
De wind waait uit de verkeerde hoek.
De wolf in schaapskleren.
De wolf ruit wel van baard, maar niet van aard.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit.
De zaak binnenste buiten keren.
De zaak in de pan hakken.
De zaak in der minne schikken.
De zaak is nog hangende.
De zaak ligt op z'n kont.
De zaak met argusogen bekijken.
De zaak opdoeken.
De zaak open en bloot op tafel leggen.
De zaak tegen het licht houden.
De zeilen strijken.
De ziekte komt te paard, en gaat te voet.
De ziekten van rijke lieden en de pannekoeken van de armen ruikt men ver.
De zon wil ook wel eens schijnen door kleine raampjes.
Deel aan iets hebben.
Deerlijk zien is goed gebedeld.
Denken is moeilijk, maar het kan veel moeilijkheden besparen.
Des donders zijn.
Des duivels zijn.
Des pennings klank verdooft allen reden.
Die 't al begeert krijgt kop nog steert.
Die alleen op hoop leeft, komt om van de honger.
Die de handen uit de mouwen steekt, krijgt ringen om de vingers.
Die een ambacht heeft geleerd, krijgt de kost waar men verkeert.
Die een penning niet acht, krijgt over een gulden geen macht.
Die het ambacht niet kent, moet geen winkel opzetten.
Die het anker licht, moet weten waar hij heen vaart.
Die het gevaar bemint, zal erin vergaan.
Die in't veen zit kijkt op geen turfje.
Die loopt te haastig en te rap, valt dikwijls op een effen pad.
Die maar een klok hoort, weet niet of 't voor dienst is of een dooie.
Die niet werkt, zal ook niet eten.
Die pleit voor een koe, geeft er een toe.
Die te dicht bij het vuur zit, brand de schenen.
Die veel zegt, heeft veel te verantwoorden.
Die vrouw heeft de broek aan.
Die vrouw ziet er uit als een paasei.
Die vuur wil hebben, moet de rook kunnen verdragen.
Die weinig eet en minder drinkt, die is het die zijn lusten dwingt. (Cats)
Die weinig wint en veel verteert, vindt op het laatst een kale steert.
Die zijn nering schaamt gedijt niet.
Die zijn roet een jaar laat staan, kan zeven jaar uit wieden gaan.
Die zijn vonnis ontvlucht, bekend zijn misdaad.
Die zwijgt stemt toe.
Dienen onder kapitein rondhemd.
Distels en doornen steken zeer, maar kwade tongen wel duizend keer meer.
Dit is beneden alle peil.
Dit is een blijvertje.
Dit is een gesloten boek.
Dit is een jobsbode.
Dit is niet te rijmen.
Dit is volksverlakkerij.
Dit mag geen dag zien.
Dit moet me van het hart.
Dit spant de kroon.
Doe uw best, God doet de rest.
Doe varkens goed dan krijgt men spek; Doe mensen goed dan krijgt men drek.
Doe wat billijk is en recht.
Doe wat uw hand vindt om te doen.
Doen alsof je neus bloed.
Doodvallen op een cent.
Door de bomen het bos niet meer zien.
Door de brand uit de brand.
Door de brand, uit de brand.
Door de knieën gaan.
Door de mand vallen.
Door de mangel gehaald worden.
Door dun en dik gaan.
Door een diep dal gaan.
Door een gekleurde bril kijken.
Door het dolle heen.
Door het oog van de naald kruipen.
Door moeilijkheden gaat de weg tot slagen.
Door roeien en ruiten gaan.
Door ‘t lang druipen achtereen, komt de goot wel door de steen.
Drank in huis, 't geluk aan gruis.
Drank verslindt wat arbeid wint.
Driemaal is scheepsrecht.
Driemaal verhuizen kost evenveel als ‚eenmaal brand.
Drink niet te veel op de gezondheid van anderen, u bederft er uw eigen mee.
Dromen zijn bedrog.
Dun van leer, dik van smeer.
Economische groei wordt niet tot stand gebracht door de overheid maar door werkende mensen.
Eelt op z'n ziel hebben.
Een Babylonische spraakverwarring.
Een aap uit al te grote min, die perst z'n jong de lenden in.
Een aap wil met iedereen gekken, en toch kan hij z'n aars niet dekken.
Een aap wil met iedereen gekken, maar kan zelf z'n aars niet dekken.
Een aardig woordje over de grens praten.
Een aardje naar z'n vaartje hebben.
Een adder aan zijn borst koesteren.
Een afgod maken van z'n buik.
Een afwachtende houding aannemen.
Een andere bril opzetten.
Een anders fuiken lichten.
Een appel die bedorven is, schendt al wat in de korven is.
Een appel die bedorven is, schendt al wat in de korven is.
Een appelboom kan geen peren voortbrengen.
Een appelflauwte krijgen.
Een appeltje voor de dorst bewaren.
Een arme zoekt vlees voor z'n maag; Een rijke een maag voor z'n vlees.
Een bakbeest van een ding.
Een balk in z'n wapen voeren. (een bastaard)
Een balletje opgooien.
Een belofte in dwang duurt niet lang.
Een beroep doen op iemand.
Een beschaamde schooier heeft een platte zak.
Een bezige bij.
Een bij zonder angel maakt geen honing.
Een blad voor de mond nemen.
Een blauwe maandag.
Een blind paard kan hier niets kapot lopen.
Een blinde vlek voor iets hebben.
Een boer van een vent.
Een bok schieten.
Een bommetje onder iets leggen.
Een boom opzetten.
Een boom over iets opzetten.
Een boom valt niet bij de eerste slag.
Een boterham met tevredenheid.
Een brede rug hebben.
Een breed gebaar maken.
Een brok in de keel krijgen.
Een brutaal mens behoort de halve wereld.
Een cent met een gat, brengt altijd wat.
Een dief van z'n eigen portemonnee zijn.
Een doekje voor het bloeden.
Een dolle hond raast geen zeven jaar.
Een donkere toekomst.
Een doodshemd heeft geen zakken.
Een droge maart en een natte april, maakt het de boeren naar hun wil.
Een drol van een karwij.
Een dronken man spreekt 's harten grond.
Een druppel op een gloeiende plaat.
Een duit in het zakje doen.
Een duit in het zakje doen.
Een duivels prentenboek. (kaartspel)
Een dure eed zweren.
Een duvel in een doosje.
Een dweil van een vent.
Een echte vriend is iemand die je slechte eigenschappen voor lief neemt en je succes verdraagt.
Een echte vriend kleeft sterker dan een broer.
Een effen gezicht trekken.
Een engel op z'n schouders hebben.
Een ezel gaat niet uit z'n tred.
Een ezel gaat niet uit z'n tred.
Een ezel kent men aan z'n oren.
Een ezel overbalkt wel tien nachtegalen.
Een ezel stoot zich in t' gemeen, geen tweemaal aan de zelfde steen.
Een fluitje van een cent.
Een gat in de dag slapen.
Een gat in de dag slapen.
Een gat in de hand hebben.
Een gat in de lucht springen.
Een gat in de lucht springen.
Een geadelde boer kent z'n vader niet.
Een gebed zonder eind.
Een gedicht kan lelijk zijn, en toch rijmen.
Een geeuwer help ook anderen aan het gapen.
Een geheugen hebben als een zeef.
Een gek en z'n geld blijven nooit lang bij elkaar.
Een gek te zijn op het juiste moment is ook een kunst.
Een gemeentepilsje drinken.
Een gepeperde prijs.
Een gewaarschuwd man telt voor twee.
Een gewillig paard, moet men nimmer overrijden.
Een gierigaard is doof aan de kant waar de beurs hangt.
Een goed aambeeld vreest de hamer niet.
Een goed geweten, is het zachtste oorkussen.
Een goed schipper valt weleens over boord.
Een goede beurt maken.
Een goede bui hebben.
Een goede gevel siert het huis.
Een goede haan is niet vet.
Een goede roker, is geen onruststoker.
Een goede vriend is een kostelijk kleinnood.
Een gouden zadel maakt geen ezel tot paard.
Een graantje mee pikken.
Een groene kerstmis maakt een witte pasen.
Een groene winter vult het kerkhof.
Een grote mond, maar een klein hartje.
Een haan kraait het best op z'n eigen mesthoop.
Een hand gewoon te nemen geeft niet gauw.
Een hapsnapperig beleid.
Een hard hoofd hebben in iets.
Een harde noot met iemand kraken.
Een hart van steen hebben.
Een hartig woordje met iemand spreken.
Een hazeslaapje doen.
Een heidens karwij.
Een hiaat in z'n kennis.
Een hongerige buik heeft geen oren.
Een hongerige buik heeft geen oren.
Een houten Klaas.
Een huis wordt gebouwd, maar een tehuis moet gevormd worden.
Een jong gezicht, een jonge stem.
Een jonge ooi, een oude ram, geeft binnen 't jaar een prachtig lam. (Cats)
Een jongen van de koude grond.
Een kat in 't nauw, maakt rare sprongen.
Een kat in de zak kopen.
Een kat in het nauw maakt vreemde sprongen.
Een ketting is zo sterk, als zijn zwakste schakel.
Een kinderhand is gauw gevuld.
Een klap van een lamme aap krijgen.
Een knappe dief die een ander besteelt.
Een knoop in de zakdoek leggen.
Een koe met gouden hoorns beloven.
Een koekje van eigen deeg krijgen.
Een koude drukte.
Een kring om de zon brengt regen in de ton.
Een kwaad gerucht heet een goede vlucht.
Een kwade bode komt altijd te vroeg.
Een kwade boodschap komt altijd te vroeg.
Een leugen, klein en onbedacht, heeft vaak een berg van leed gebracht.
Een leugentje om bestwil.
Een leven hebben als een luis op een zeer hoofd.
Een lik uit de pan krijgen.
Een loopje met iemand nemen.
Een luchtje scheppen.
Een man overboord, een eter minder.
Een man, een man. Een woord, een woord.
Een matige mond, maakt het lijf gezond.
Een melkkoetje hebben.
Een mens zonder handen is een hond zonder tanden.
Een moeder hart, een gouden hart.
Een naald in de hooiberg zoeken.
Een nederlaag is vaak een tijdelijke toestand. Pas door op te geven wordt hij permanent.
Een neus voor fijne zaken hebben.
Een nummertje maken.
Een ongeluk komt zelden alleen.
Een ongeluk zit in een klein hoekje.
Een ons geluk is beter dan een pond verstand.
Een oogje dicht knijpen.
Een oogje in het zeil houden.
Een oogje op iemand hebben.
Een oogje toe knijpen.
Een oud wijf zonder schelden, vindt men maar zelden.
Een oude aap leert men geen kunsten.
Een oude bok lust nog wel een groen blaadje.
Een oude man en een jong wijf, geeft eeuwig gekijf.
Een paard aan de rand is een schand.
Een paardemiddel.
Een papieren tijger.
Een penning vergaard, is er twee gespaard.
Een pessimist is een slecht geinformeerde optimist.
Een pier afgaan.
Een plan de campagne maken.
Een postzegel trekken.
Een profeet is niet geëerd in eigen land.
Een rappe tong hebben.
Een rare druif.
Een reis van 1000 mijl, begint bij een stap.
Een rotte appel bederft de hele mand.
Een rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand.
Een rotte appel in den mande, maakt al 't gave ooit te schande.
Een ruim gewicht, geeft een vrolijk gezicht.
Een schot in de roos.
Een schot voor de boeg geven.
Een schot voor open doel.
Een schurftig hoofd vreest de kam.
Een slak en een haas hebben op de zelfde dag nieuwjaar.
Een slechte bui hebben.
Een snoek op zolder zoeken.
Een speld heeft ook een kop.
Een spin in de morgen brengt altijd zorgen.
Een steek met de tong is soms erger dan een steek met het zwaard.
Een stem in het kapittel.
Een stok achter de deur hebben.
Een streep door de rekening.
Een streepje voor hebben.
Een toontje lager zingen.
Een trend volgen.
Een uiltje knappen.
Een uur heeft soms genomen, wat in jaren is gekomen.
Een van de duurste vervoermiddelen van onze tijd is het winkelwagentje.
Een van de gevaarlijkste fouten die een mens kan maken, is vergeten wat hij wil bereiken.
Een veer moeten laten.
Een verschil van dag en nacht.
Een verschillend gevoel voor humor is een kwaad iets in de liefde.
Een vogel die te vroeg zingt, wordt ‘s avonds door de kat gegeten.
Een vogel in de hand is beter als tien in de lucht.
Een vrolijke Frans.
Een vrolijke boekhouder is verdacht.
Een waarheid als een koe.
Een weinig gal maakt honing bitter.
Een wet van Meden en Perzen.
Een zot meent vast en blijft erbij, dat elkeen zot is zoals hij.
Een zuinige vrouw is de beste spaarpot.
Een zwaar hoofd hebben in iets.
Eendracht maakt macht.
Eendracht maakt macht.
Eens gegeven, blijft gegeven.
Eens in het jaar is ‘t overal Kermis.
Eer is teer.
Eerder verzuipt een vis in het water dan een boer sterft van de honger.
Eerlijk duurt het langst.
Eerst Napels zien, dan sterven.
Eerst Rome zien, dan sterven.
Eerst gedacht en dan gedaan, is de weg der wijzen gaan.
Eerst grote mensen, dan flaporen.
Effe dimmen.
Eieren voor z'n geld kiezen.
Eieren voor z'n geld kiezen.
Eigen haard is goud waard.
Eigen lof stinkt.
Eigen schuld, dikke bult.
Eigen schuld, plaagt een mens het meest.
Eind goed, al goed.
Elk gape naar z'n mond groot is.
Elk klaagt in z'n eigen stijl.
Elk pondje gaat door het mondje.
Elk veegt voor zijn eigen deur.
Elk ziet door z'n eigen bril.
Elk ziet door z'n eigen bril.
Elkaar de bal toespelen.
Elkaar de bal toespelen.
Elke arts heeft z'n eigen kerkhofje.
Elke dag heeft genoeg aan z'n eigen kwaad.
Elke dag van ons leven investeren we in het geheugen van onze kinderen.
Elke goede daad vindt de beloning in zichzelf.
Elke ketter heeft z'n letter.
Elke ketter heeft zijn letter.
Elke koekoek roept z'n eigen naam.
Elke medaille heeft z'n keerzijde.
En daarmee basta.
Enig in z'n soort.
Er aan moeten geloven.
Er als de kippen bij zijn.
Er de brui aan geven.
Er de hand aan houden.
Er de sokken in zetten.
Er de wind onder hebben.
Er een potje van maken.
Er gaan koppen rollen.
Er gaan veel makke schapen in een hok.
Er gaat hem een lichtje branden.
Er gekleurd op staan.
Er gelijk boven op springen.
Er ging een hoon op.
Er ging mij een griezel door de leden.
Er hangen nog meer dagen in de lucht.
Er hangt hem iets boven z'n hoofd.
Er is geen huis mee te houden.
Er is geen paar of het lijkt op elkaar.
Er is geen potje zo scheef of er past wel een deksel op.
Er is geen spreker, die de zwijger verbeteren kan.
Er is mij te veel dak op het huis.
Er is niets nieuws onder de zon.
Er is nog geen man over boord.
Er is onweer aan de lucht.
Er is stront aan de knikker.
Er kwam niets uit de bus.
Er ligt te veel dak op het huis.
Er loopt iemand over mijn graf. (koude rillingen)
Er mee voor de dag komen.
Er met een grote boog omheen lopen.
Er moet brood op de plank komen.
Er moet nieuw bloed in komen.
Er onder door gaan.
Er schuilt een addertje onder het gras.
Er tabak van hebben.
Er uitzien als een ongelikte beer.
Er valt een gat.
Er valt een steen van m'n hart.
Er weer boven op komen.
Er zich doorheen ploegen.
Er zich doorheen slaan.
Er zijn geen problemen. Er zijn mensen.
Er zijn kapers op de kust.
Er zijn martelaars en profeten.
Er zijn meer diensten dan kerken.
Er zijn meer hondjes die fik heten.
Er zijn veel koeien die blaar heten.
Er zit broei in de lucht.
Er zit een draadje bij hem los.
Er zit geen vuiltje aan de lucht.
Er zit kop nog staart aan.
Erbij staan als een bepiste paap.
Ergens aanspraak op maken.
Ergens bekaaid vanaf komen.
Ergens buikpijn om hebben.
Ergens de bezem doorhalen.
Ergens de bezem doorhalen.
Ergens de vingers aan branden.
Ergens een broertje dood aan hebben.
Ergens een domper op zetten.
Ergens een kater aan over houden.
Ergens een mouw aan breien.
Ergens een punt achter zetten.
Ergens een puntje aan kunnen zuigen.
Ergens een slag naar slaan.
Ergens een stokje voor steken.
Ergens een stokje voor steken.
Ergens geen gat in zien.
Ergens grote ogen van opzetten.
Ergens haring of kuit van willen hebben.
Ergens het beste van hopen.
Ergens in trappen.
Ergens in verzeild raken.
Ergens mee in de maag zitten.
Ergens op gebrand zijn.
Ergens op loeren als een duivel op een ziel.
Ergens z'n gat indraaien.
Ervaring is de wijsheid der dwazen.
Eten tegen de honger die komt.
Eten uit de pot van Egypte.
Eten wat de pot schaft.
Even de aardappelen afgieten.
Even de tanden op elkaar.
Even een onder onsje.
Even oud zijn als je tong, en iets ouder als je tanden.
Ezels dragen de haver die door paarden wordt gegeten.
Een gek kan meer vragen dan honderd wijzen kunnen beantwoorden.
Een zwaluw maakt nog geen zomer.
Flink uit de kluiten gewassen.
Ga tot de mieren gij luiaard en wordt wijs.
Gaan doet komen.
Gaan of staan waar men wil.
Gas terug nemen.
Gedane zaken nemen geen keer.
Gedeelde smart is halve smart.
Gedonder in de glazen.
Geeft Allerheiligen zonneschijn, dan zal het spoedig winter zijn.
Geen beter gewaad, dan een zedig gelaat.
Geen beter heer, of hij was te voren knecht.
Geen beter leven dan een goed leven.
Geen centje pijn.
Geen dag die zijn avond niet heeft.
Geen droog brood verdienen.
Geen duimbreed in de weg leggen.
Geen duimbreed toegeven.
Geen erger blinde dan iemand die niet zien wil.
Geen erger dove, dan hij die niet horen wil.
Geen haar op m'n hoofd wat er aan denkt.
Geen haar zal je krenken.
Geen hand voor ogen zien.
Geen hemd aan z'n gat hebben.
Geen hoge muts van iets op hebben.
Geen jaarmarkt zonder ezel.
Geen lusten, zonder lasten.
Geen man zo wijs, of hij kan dwalen.
Geen mens heeft recht op al z'n rechten.
Geen oude koeien uit de sloot halen.
Geen oude schoenen weggooien voor men nieuwe heeft.
Geen paardemarkt zonder ezel.
Geen praatje zo groot, of 't is in drie dagen dood.
Geen rijker man in alle steden, die met het zijne leeft te vreden. (Cats)
Geen rozen zonder doornen.
Geen rust in de kont hebben.
Geen vin verroeren.
Geen voet aan de grond krijgen.
Geen vogel vloog zo hoog, of hij moest zijn kost op de aarde zoeken. (Cats)
Geen wijzer abt, dan die eerst monnik is geweest.
Geen wolkje aan de lucht.
Geen woorden maar daden.
Geen woorden maar daden.
Geen zee gaat hem te hoog.
Geen zoden aan de dijk zetten.
Gehad is een arme man. Die heeft is er beter an.
Geheel buitenzinne zijn.
Gekken en dwazen schrijven op deuren en glazen.
Geld in 't water gooien.
Geld is de sleutel die op alle sloten past.
Geld lijkt op vet. Van beide is er genoeg, maar altijd op de verkeerde plaatsen.
Geld maakt niet gelukkig, maar gelukkig wel rijk.
Geld moet rollen.
Geld wil bij geld.
Gelegenheid maakt genegenheid.
Gelijk geaard, gelijk gepaard.
Gelijke monniken, gelijke kappen.
Geloof heeft geen ogen; Wie wenst te zien, heeft geen geloof.
Geloof slechts de helft van wat je ziet, en niets van wat je hoort.
Gelukkig man, die een ambacht kan.
Gelukkigen zijn rijk, niet de rijksten gelukkig.
Gelul in de ruimte.
Genade voor recht laten gelden.
Genoeg is meer dan veel.
Gestolen waar gedijt niet.
Getrouwd zijn over de puthaak.
Gezakt als een baksteen.
Gezelligheid kent geen tijd.
Gissen doet missen.
Gissen doet missen.
God borgt wel, maar scheld niet kwijt.
God geeft kracht naar kruisje.
God heeft de tijd geschapen, en de mens de haast.
God is niet zonder zonde; Hij schiep de wereld.
God laat ons zinken, maar hij laat ons niet verdrinken.
God spijst de vogels, maar ze moeten er om vliegen.
God vergeeft uw zonden, doch uw zenuwgestel doet dat niet.
God vergeeft zonden, anders zou de hemel leeg zijn.
God zegene de greep.
God, God, wat is m'n lot. hard werken, en dan kapot.
Gods molens malen langzaam maar zeker.
Gods water over Gods akker laten lopen.
Goed beslagen ten ijs komen.
Goed bij z'n positieven zijn.
Goed geluimd zijn.
Goed gemutst zijn.
Goed op dreef zijn.
Goed op dreef zijn.
Goed uit de verf komen.
Goed voorgaan doet goed volgen.
Goede raad is duur.
Goede raad is duur.
Goede raad werkt meestal het beste als er een lelijke schrik aan vooraf is gegaan.
Goede wijn behoeft geen krans.
Gooi het maar in m'n pet.
Gouden appelen op zilveren schalen.
Grenzen zijn er om overschreden te worden.
Grote neus en spitse kin, daar huist de duivel in.
Haastig en spoed is zelden goed.
Haastig getrouwd, lang berouwd.
Haastige spoed is zelden goed.
Had je me gisteren gehuurd, was ik vandaag je knecht geweest.
Half geronnen is half gewonnen.
Half maart moet het wiel van de haard.
Halve kennis is gevaarlijker dan onwetendheid.
Handen stil, tanden stil.
Handje contantje.
Hard van stapel lopen.
Hardlopers zijn doodlopers.
Heb je 't of krijg je 't.
Heb je geen paard, gebruik dan de ezel.
Heb je water, heb je brood; Klaag dan niet van hongersnood. (Cats)
Hebt je geld, dan wordt je geteld.
Heden koopman, morgen loopman.
Heden ten dage.
Heet in de mond, koud in de kont.
Heet van de naald.
Heg noch steg weten.
Heilig boontje.
Heilig zijn voor iemand.
Helden worden niet oud
Helpen van de wal op het schip.
Hemel en aarde bewegen.
Het aardige van egoïsten is dat ze nooit over andere mensen praten.
Het antwoord schuldig blijven.
Het balletje aan het rollen brengen.
Het begint hem te schemeren.
Het begint me te dagen.
Het beste getuigschrift is een goede naam.
Het beste middel tegen woede is uitstel.
Het beste paard van stal, sterft meestal het eerst.
Het beu zijn.
Het bezit van de zaak is het einde van het vermaak.
Het bijltje er bij neer leggen.
Het bit op de tanden nemen.
Het bloed kookt in m'n aderen.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
Het boetekleed ontsiert de man niet.
Het brood der schande eten.
Het deksel op de neus krijgen.
Het doel heiligt de middelen.
Het domste hoofd krijgt het beste kussen.
Het eerste gewin is kattegespin.
Het eind van het liedje.
Het ene mes houd het ander in de schede.
Het gaat bergafwaarts met hem.
Het gaat er bovenarms aan toe. (slaande ruzie)
Het gaat hem voor de wind.
Het gaat niet om de kwantiteit, maar om de kwaliteit.
Het gaat niet van harte.
Het gaat van de grote hoop.
Het gelag betalen.
Het geld glipt door z'n vingers.
Het geld groeit me niet op de rug.
Het geld over de balk smijten.
Het geld wat krom is, maakt recht wat krom is.
Het geluk vliegt, die het vangt heeft het.
Het geluk zit in een klein hoekje.
Het gerucht gaapt altijd wijder als de daad.
Het getij mee hebben.
Het gevaar onder ogen zien.
Het gras voor de voeten weg maaien.
Het grauw komt in de benen.
Het groene licht geven.
Het grote geld ruiken.
Het hangt van leugens aan elkaar.
Het hart hoog dragen.
Het hart is een gids die de voeten volgt.
Het hart klopt me in de keel.
Het hart ligt hem op de tong.
Het hart op de tong hebben.
Het hart op de tong hebben.
Het hart te hoog dragen.
Het hart uitstorten.
Het hart zonk hem in de schoenen.
Het hazepad kiezen.
Het hek is van de dam.
Het hele kadaster is in de war.
Het hemd is nader dan de rok.
Het hemd van het lijf vragen.
Het hoekje omgaan.
Het hoofd boven water houden.
Het hoofd in de schoot leggen.
Het hoofd laten hangen.
Het hoog in z'n bol hebben.
Het hoog op de agenda plaatsen.
Het ijs heeft nog geen balken.
Het in z'n broek doen.
Het is bar en boos.
Het is beter de schoenen versleten dan het bed.
Het is beter een appel gegeven dan gegeten.
Het is beter een jaar te vroeg te sterven, dan een jaar te lang te leven.
Het is beter hard geblazen dan de mond verbrand.
Het is beter te buigen, dan te barsten.
Het is bij de gaten heel.
Het is boter aan de galg.
Het is boter tot de boom.
Het is buigen of barsten.
Het is daar huilen met de klep dicht.
Het is daar huilen met de pet op.
Het is een arme duivel.
Het is een dwaas die z'n geest uitlaat.
Het is een hard gelag.
Het is een janboel.
Het is een jobs tijding.
Het is een kale kikker.
Het is een koude drukte.
Het is een pot nat.
Het is een wijs man die horen en zwijgen kan.
Het is een wrede pijn, in't venushof verdoold te zijn. (Cats)
Het is gebeurd met de koopman.
Het is geen aangenomen werk.
Het is geen aangenomen werk.
Het is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken.
Het is goed spinnen van andermans garen.
Het is heel wat gemakkelijker om kritiek te hebben dan om gelijk te hebben.
Het is hem in de bol geslagen.
Het is hem naar het hoofd gestegen.
Het is hier een Egyptische duisternis.
Het is hier een huishouding van Jan Steen.
Het is kiezen of delen.
Het is kort dag.
Het is lood om oud ijzer.
Het is met hem hollen of stilstaan.
Het is niet alle dagen Kermis.
Het is niet iedereen gegeven een ajuin met droge ogen te schillen.
Het is niet overal zomer waar de zon schijnt.
Het is nooit te laat om je te bekeren.
Het is nooit zo donker, of het wordt wel weer licht.
Het is nu bon ton.
Het is uit de hand gelopen.
Het is van den ouden man dat men de wijsheid leren kan.
Het is voor de bakker.
Het is voor hem gesneden koek.
Het is weer het oude liedje.
Het is zo lang als het breed is.
Het jeneverpad is de kortste weg naar het kerkhof.
Het kaf van het koren scheiden.
Het kan beter van een stad dan van een dorp.
Het kan niet meer stuk.
Het kan verkeren.
Het kind met het badwater weggooien.
Het klein verdragen, om't groot te jagen. (Cats)
Het komt toch aan de dag, wat onder de sneeuw verborgen lag.
Het kuiken wil altijd wijzer zijn dan de hen.
Het kwaad straft zichzelf.
Het laat hem blauw blauw.
Het laatste hemd heeft geen zakken.
Het leed is weer geleden.
Het leven is een geschenk, maar je krijgt het niet kado.
Het ligt mij als een pak op het hart.
Het lijkt wel of hier een bom is gevallen.
Het loodje leggen.
Het loopt niet altijd door een gootje.
Het loopt niet altijd door een gootje.
Het maakt niets uit of je door de hond of door de kat wordt gebeten.
Het makke schaap wordt van alle lammeren gezogen.
Het masker afwerpen.
Het meeste geschil en gekrakeel is om te weinig of te veel.
Het moet uit de breedte of uit de lengte komen.
Het naadje van de kous willen weten.
Het nest ligt onder de boom.
Het niet zo nauw nemen.
Het onderspit delven.
Het ongeluk is de beste weegschaal om uw vrienden te wegen.
Het oog van de meester maakt het paard vet.
Het oog wil ook wat.
Het op een akkoordje gooien.
Het op iemand gemunt hebben.
Het oude vlees moet eerst op.
Het paard achter de wagen spannen.
Het paard bij de teugel nemen.
Het paard van Troje inhalen.
Het papier is geduldig.
Het penningsken wil een broertje hebben.
Het plan valt in duigen.
Het regent oude wijven.
Het schaap en het lam, kennen elkaar aan het geblaat.
Het slechtste rad maakt het meeste geraas.
Het Spaans benauwd krijgen.
Het staat hem als geknipt.
Het staat in de sterren geschreven.
Het te grijs maken.
Het vaandel strijken.
Het vaantje strijken.
Het veld ruimen.
Het verstand komt met het ambt.
Het verstand komt niet voor de jaren.
Het voordeel van de twijfel nemen.
Het was een kale ontvangst.
Het water holt een harde steen. En dat maar met een drup alleen.
Het water staat tot aan z'n lippen.
Het werd hem groen en geel voor de ogen.
Het wil niet boteren.
Het wil tussen hen niet boteren.
Het zal me aan de kont roesten.
Het zal op uw toren beiaarden.
Het zijn net jonge honden.
Het zijn niet allen koks die lange messen dragen.
Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen.
Het zijn twee handen op een buik.
Het zit wel snor.
Het zweet hem wel af.
Hier krijg ik een nare smaak van.
Hier steelt niemand de klok. Iedereen let er op.
Hij bromt in zijn baard.
Hij brouwt er niets van.
Hij denkt dat hij het eeuwige leven heeft.
Hij denkt de wetenschap in pacht te hebben.
Hij die eet zonder honger, die sterft des te jonger. (Cats)
Hij die luistert aan de wand, die hoort vaak zijn eigen schand.
Hij doet als de Maas bij Bokhoven. (langs zonder te groeten)
Hij drinkt als een tempelier.
Hij eet er geen boterham minder om.
Hij gaat af als een gieter.
Hij gaat buiten z'n boekje.
Hij gaat er mee naar bed en staat er mee op.
Hij gaat er op hoge poten naar toe.
Hij gaat met de eer strijken.
Hij gaat naar de barbiesjes. (dood)
Hij gaat over Rome naar Parijs.
Hij gaat post vatten.
Hij gaat uit z'n bol.
Hij groeit op voor galg en rad.
Hij haalt bakzeil.
Hij hangt aan het aardse.
Hij haspelt er mee als een aap in een garenwinkel.
Hij heeft Abraham gezien.
Hij heeft afgedaan met mij.
Hij heeft al z'n kruit verschoten.
Hij heeft al z'n pijlen verschoten.
Hij heeft de bal misgeslagen.
Hij heeft de bok vet.
Hij heeft de bokkepruik op.
Hij heeft de bovenkamer te huur.
Hij heeft de brug gelegd.
Hij heeft de plank misgeslagen.
Hij heeft de zaak in de hand.
Hij heeft een aartje naar z'n vaartje.
Hij heeft een beestje na een feestje. (kater)
Hij heeft een hondebaan.
Hij heeft een klap van de molen gehad.
Hij heeft een luize baantje.
Hij heeft er de P in.
Hij heeft er een handje van.
Hij heeft er geen boodschap aan.
Hij heeft er geen kaas van gegeten.
Hij heeft geen dak boven z'n hoofd.
Hij heeft geen nagel om z'n kont te krabben.
Hij heeft geen poot om op te staan.
Hij heeft geen rooie cent te makke.
Hij heeft heel wat aan z'n fiets hangen.
Hij heeft heel wat in z'n mars.
Hij heeft hem deftig om. (dronken)
Hij heeft het buskruit niet uitgevonden.
Hij heeft het in z'n botten.
Hij heeft het niet breed.
Hij heeft het op de heupen.
Hij heeft het op z'n borstrok.
Hij heeft het oudste recht.
Hij heeft maar een boekje gelezen.
Hij heeft maar een klein hartje.
Hij heeft meer op dan z'n pet. (dronken zijn)
Hij heeft meer pijlen op zijn boog.
Hij heeft nog geen tabak in de doos.
Hij heeft nog meer ijzers in het vuur.
Hij heeft nu een houten jas.
Hij heeft oren naar iets.
Hij heeft twee linker handen.
Hij heeft twee linker handen.
Hij heeft vandaag z'n dag niet.
Hij heeft wel eerder met dat bijltje gehakt.
Hij heeft z'n schaapjes op het droge.
Hij heeft ze achter de ellebogen.
Hij heeft zijn kans verkeken.
Hij huilde tranen met tuiten.
Hij huilt krokodillen tranen.
Hij huilt met de wolven waarmee hij in het bos is.
Hij is aan z'n eerste leugen niet gebarsten.
Hij is aartsvijand nummer een.
Hij is advocaat van de duivel.
Hij is afgedropen.
Hij is als de dood zo bang.
Hij is altijd de eeuwige tweede.
Hij is begelt als een pad met veren.
Hij is binnen.
Hij is blauw. (dronken)
Hij is blut.
Hij is brandhout voor de hel.
Hij is broeder van de natte gemeente.
Hij is buiten de prijzen vallen.
Hij is burgemeester van het afgebrande dorp.
Hij is de Benjamin.
Hij is de bovenste beste.
Hij is de klos.
Hij is de kluts kwijt.
Hij is de luis in de pels.
Hij is door de wol geverfd.
Hij is doorgedraaid.
Hij is een alias.
Hij is een ballast voor de wereld.
Hij is een blikken dominee.
Hij is een blinde passagier.
Hij is een blok aan het been.
Hij is een bron van vreugde.
Hij is een droogkloot.
Hij is een echte ambtenaar.
Hij is een flierefluiter.
Hij is een gebroken man.
Hij is een handige koopman.
Hij is een man van z'n woord.
Hij is een muggezifter.
Hij is een onbeschreven blad.
Hij is een vreemde eend in de bijt.
Hij is er bekaaid vanaf afgekomen.
Hij is er nummer dertien.
Hij is familie van het honderdste knoopsgat.
Hij is geborgen.
Hij is geen knip voor de neus waard.
Hij is goed bij.
Hij is goed gebekt.
Hij is heer en meester.
Hij is heetgebakerd.
Hij is het brein achter de zaak.
Hij is het haasje.
Hij is het kind van de rekening.
Hij is het klapstuk van de veiling.
Hij is het klapstuk van de veiling.
Hij is het vijfde rad aan de wagen.
Hij is het zout in de pap niet waard.
Hij is het zwarte schaap in de familie.
Hij is horende doof.
Hij is iemand met een brede blik.
Hij is iets aan het uitbroeden.
Hij is in de berebijt geweest. (toegetakeld)
Hij is in de bonen.
Hij is in de zevende hemel.
Hij is in rustiger vaarwater aangekomen.
Hij is in z'n element.
Hij is lucht voor mij.
Hij is met blindheid geslagen.
Hij is met datzelfde water al eens meer naar de dokter geweest.
Hij is met de helm op geboren.
Hij is niet helemaal brandschoon.
Hij is niet voor de poes.
Hij is nog een groentje.
Hij is nog niet droog achter z'n oren.
Hij is om op te schieten.
Hij is op sterven na dood.
Hij is slechts nog een schaduw van wat hij was.
Hij is te groot voor z'n schoenen.
Hij is te lelijk om te helpen donderen.
Hij is te lelijk om te helpen donderen.
Hij is te vangen als een aal bij de staart.
Hij is tegen de draad in.
Hij is teveel over het paard getild.
Hij is tot mislukken gedoemd.
Hij is van de familie van Kleef. (meer heb dan geef)
Hij is van de preekstoel gevallen.
Hij is van de ratten besnuffeld.
Hij is van geld voorzien, als een pad met veren.
Hij is van goed hout gesneden.
Hij is van goed tongriem gesneden.
Hij is van het tiende bataljon. (rooms-katholiek)
Hij is van huis en haard verdreven.
Hij is van nul en gener waarde.
Hij is van tienen klaar.
Hij is van z'n anker geslagen.
Hij is vel over been.
Hij is wat aan het uitbroeden.
Hij is z'n darmen aan het zalven. (lekker eten)
Hij is z'n gewicht in goud waard.
Hij is zo dicht als een pot.
Hij is zo dom als hij groot is.
Hij is zo rot als een mispel.
Hij is zo week als boter.
Hij is zwaar op de hand.
Hij kan alleen van brood stront maken.
Hij kan bergen verzetten.
Hij kan de pot op.
Hij kan de zon niet in het water zien schijnen.
Hij kan het dak op.
Hij kan me de bout hachelen.
Hij kan niet aan de bak komen.
Hij kan nog geen deuk in een pakje boter slaan.
Hij kan op z'n duim fluiten.
Hij kan z'n boeltje pakken.
Hij kan z'n zweet niet ruiken. (lui zijn)
Hij keek als door de donder getroffen.
Hij kent het klappen van de zweep.
Hij kent het klappen van de zweep.
Hij kent het verschil niet tussen mijn en dein.
Hij kent z'n rechten wel, maar niet z'n plichten.
Hij kijkt als een landheer over z'n wallen.
Hij kijkt of hij niet tot drie kan tellen.
Hij kijkt of hij op een adder heeft getrapt.
Hij kijkt op een cent.
Hij klopt aan dovemans deur.
Hij komt met hangende pootjes terug.
Hij komt oren en ogen te kort.
Hij komt uit de goot.
Hij komt voor een dichte deur.
Hij komt z'n graad halen.
Hij komt z'n gram halen.
Hij kreeg het schaamrood op de kaken.
Hij krijgt alles op z'n brood.
Hij krijgt een kop als een boei.
Hij krijgt geen poot aan de grond.
Hij krijgt het aan z'n broek.
Hij laat er geen gras over groeien.
Hij laat het breed hangen.
Hij laat niet over zich heen lopen.
Hij lacht als een boer met kiespijn.
Hij lacht in z'n vuistje.
Hij leeft als een os. z'n vlees neemt toe, z'n kennis niet.
Hij leeft bij de dag.
Hij leeft op grote voet.
Hij leeft van de hand in de tand.
Hij liegt als een tandentrekker.
Hij ligt achter de heg.
Hij lijdt aan natte armoede. (arm na drankmisbruik)
Hij loopt als een kip die z'n ei niet kwijt kan.
Hij loopt de kantjes er af.
Hij loopt langs je heen als de maas bij bokhoven
Hij loopt met molentjes.
Hij maakt het te gortig.
Hij mag z'n handen wel dichtknijpen.
Hij meet met twee maten.
Hij moet er voor boeten.
Hij moet met z'n billen bloot.
Hij oordeelt als een blinde over kleuren.
Hij praat als een kip zonder kop.
Hij praat over ditjes en datjes.
Hij praat voor stoelen en banken.
Hij prijst zichzelf uit de markt.
Hij rent of de duivel op z'n hielen zit.
Hij rijdt een scheve schaats.
Hij schijt zeven kleuren bagger.
Hij schreeuwt voordat hij wordt geslagen.
Hij schrijft hanepoten.
Hij slaat een slag in de lucht.
Hij slaat er een slag naar.
Hij snapt er geen bal van.
Hij spartelt als een vis op het droge.
Hij spint geen lange draad meer.
Hij staat in z'n hemd.
Hij staat met z'n oren te klapperen.
Hij staat op z'n achterste poten.
Hij staat op z'n navel te staren.
Hij staat op z'n woord als een boer op z'n klompen.
Hij staat voor paal.
Hij steekt het niet onder stoelen of banken.
Hij stond daar als door de bliksem getroffen.
Hij stoot z'n neus.
Hij tast in het duister.
Hij vangt bot.
Hij verdiend een gemeubileerde boterham.
Hij vlast er op.
Hij voert niet veel goeds in z'n schild.
Hij voert wat in z'n schild.
Hij vreest God noch gebod.
Hij was meer dood dan levend.
Hij weet dag noch uur.
Hij weet meer dan huismans hen.
Hij weet uit elk kaantje vet te braden.
Hij weet van toeten noch blazen.
Hij weet waar Abraham de mosterd haalt.
Hij weet z'n hoorns te bezielen.
Hij weet z'n weetje wel.
Hij weet zich drijvende te houden.
Hij werkt met de ellebogen.
Hij werkt zich de ballen uit de broek.
Hij wil verder springen dan z'n polstok reikt.
Hij wil voor een dubbeltje op de eerste rij zitten.
Hij wordt er goed beter van.
Hij wou er niet op happen.
Hij wou, dat hij het in een bescheten doekje had.
Hij zal er voor bloeden.
Hij ziet de wereld voor een doedelzak aan.
Hij ziet dubbel. (scheel zien)
Hij ziet er uit als de dood van Ieperen.
Hij ziet ze vliegen.
Hij zit daar als Saul onder de profeten.
Hij zit in de boot.
Hij zit in het zelfde schuitje.
Hij zit op de ralwagen.
Hij zit op hete kolen.
Hij zit veel te hoog in het zadel.
Hij zwamt in de ruimte.
Hij zwijgt in zeven talen.
Hij zwoer zichzelf een dure eed.
Hijgen als een karrepaard.
Hijgen als een postpaard.
Hoe dichter bij de paus, hoe slechter de christenen.
Hoe dieper men baad, hoe natter men wordt.
Hoe fijner besnaard hoe eerder ontstemd.
Hoe geleerder, hoe verkeerder.
Hoe groter geest, hoe groter beest.
Hoe groter praler, hoe slechter betaler.
Hoe hoger de zolder, hoe lager de vloer.
Hoe jonger hoe botter, hoe ouder hoe zotter.
Hoe kaler, hoe royaler.
Hoe kleiner de geest, hoe groter de tong.
Hoe krijgt hij het in z'n hersens.
Hoe later op de avond, hoe schoner volk.
Hoe later op de avond, hoe schoner volk.
Hoe meer men in de stront roert, hoe harder het stinkt.
Hoe meer men in een aalput roert, hoe meer hij stinkt.
Hoe schoner aap, hoe lelijker jongen.
Hoe schurftiger het schaap, hoe harder het blaat.
Hoge bomen vangen veel wind.
Holland op z'n smalst.
Holle vaten klinken het hardst.
Honderd uitpraten.
Honger hebben als een paard.
Honger is een scherp zwaard.
Hongerige magen hebben geen oren.
Hoog en droog.
Hoog van de toren blazen.
Hoogmoed komt voor de val.
Hoort en ziet, maar roddel niet.
Hoort ge in juni de donder kraken, dan doet de boer goede zaken.
Horen en zien vergaat je.
Horen, zien en zwijgen, doet u rust verkrijgen.
Horende doof en ziende blind.
Hou middelmaat bij drank en praat.
Hutje bij mutje.
IK, zei de gek.
Ieder het zijne.
Ieder het zijne.
Ieder huisje heeft z'n kruisje.
Ieder in z'n vak, en de schooier bij z'n zak.
Ieder meent dat zijn pak het zwaarst is.
Ieder mens meent een uitzondering te zijn.
Ieder vist op zijn getij.
Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is.
Ieder vogeltje zingt, zoals het gebekt is.
Ieder voor zich en God voor ons allen.
Ieder z'n meug.
Iedere appel smaakt bomig.
Iedere stuiver brengt z'n gierigheid mee.
Iedere uil meent dat z'n jongen valken zijn.
Iedereen denkt dat hij het meeste verstand heeft.
Iedereen is niet gelijkaardig, maar wel gelijkaardig.
Iemand aan de dijk zetten.
Iemand aan de haak slaan.
Iemand aan de paal slaan.
Iemand aan de tand voelen.
Iemand aan het lijntje houden.
Iemand aan mootjes hakken.
Iemand aan z'n woord houden.
Iemand aanklampen.
Iemand achter de kaarten kijken.
Iemand achter z'n kladden zitten.
Iemand achter z'n vodden zitten.
Iemand afpoeieren.
Iemand afschepen.
Iemand bij de bok doen.
Iemand bij de kraag pakken.
Iemand bij de neus nemen.
Iemand bij z'n kladden grijpen.
Iemand brandmerken.
Iemand buitenspel zetten.
Iemand de beurs lichten.
Iemand de biecht afnemen.
Iemand de broek opbinden.
Iemand de damp er op geven.
Iemand de deur wijzen.
Iemand de eer doen toekomen.
Iemand de grond in boren.
Iemand de hakken laten zien.
Iemand de hand boven het hoofd houden.
Iemand de handschoen toewerpen.
Iemand de huid vol schelden.
Iemand de kaart in de hand spelen.
Iemand de keel uithangen.
Iemand de knip op de neus zetten.
Iemand de laatste eer bewijzen.
Iemand de mantel uitvegen.
Iemand de mond snoeren.
Iemand de ogen openen.
Iemand de ogen uitsteken.
Iemand de oren van het hoofd eten.
Iemand de oren wassen.
Iemand de pas afsnijden.
Iemand de tien geboden in het gezicht zetten.
Iemand de wacht aanzeggen.
Iemand de wind uit de zeilen nemen.
Iemand de woorden uit de mond trekken.
Iemand die dom is, kun je afranselen met een kippeveer.
Iemand die zijn eigen kinderen slaat, is niet in staat om te oordelen.
Iemand door de goot halen.
Iemand door en door kennen.
Iemand doorzagen.
Iemand dwars zitten.
Iemand een armlengte voor zijn.
Iemand een bittere pil te slikken geven.
Iemand een etiket opplakken.
Iemand een goed hart toedragen.
Iemand een halt toe roepen.
Iemand een kool stoven.
Iemand een lik uit de pan geven.
Iemand een pluimpje geven.
Iemand een poets bakken.
Iemand een pootje lichten.
Iemand een rad voor ogen draaien.
Iemand een steek onder water geven.
Iemand een veeg uit de pan geven.
Iemand een veer op de hoed steken.
Iemand er in luizen.
Iemand het bloed onder de nagels vandaan halen.
Iemand het bos in sturen.
Iemand het brood uit de mond stoten.
Iemand het ei uit de kont vragen.
Iemand het geld uit de zak kloppen.
Iemand het hof maken.
Iemand het hoofd bieden.
Iemand het mes op de keel zetten.
Iemand het volle pond geven.
Iemand het vuur na aan de schenen leggen.
Iemand honing om de mond smeren.
Iemand iets aan de neus hangen.
Iemand iets door de neus boren.
Iemand iets door de strot wringen.
Iemand iets in de schoenen schuiven.
Iemand iets in het oor bijten.
Iemand iets naar het hoofd gooien.
Iemand iets onder z'n neus wrijven.
Iemand iets op het hart binden.
Iemand iets op z'n brood geven.
Iemand iets op z'n dak schuiven.
Iemand iets voor ogen houden.
Iemand in de arm nemen.
Iemand in de grond trappen.
Iemand in de knip hebben.
Iemand in de luren leggen.
Iemand in de wielen rijden.
Iemand in het diepe gooien.
Iemand in het harnas jagen.
Iemand in het kruis tasten.
Iemand in het ootje nemen.
Iemand in het zonnetje zetten.
Iemand knollen voor citroenen verkopen.
Iemand koud op het dak vallen.
Iemand laten vallen als een baksteen.
Iemand lik op stuk geven.
Iemand met de brokken laten zitten.
Iemand met de gebakken peren laten zitten.
Iemand met de nek aankijken.
Iemand met fluwelen handschoenen aanpakken.
Iemand mores leren.
Iemand naar de galeien sturen.
Iemand naar de keel vliegen.
Iemand naar de loef steken.
Iemand naar de mond praten.
Iemand naar z'n pijpen laten dansen.
Iemand om de dakschaar sturen. (iem. laten lopen)
Iemand om zeep helpen.
Iemand om zeep helpen.
Iemand onder de kiel doorhalen.
Iemand onder de tafel drinken.
Iemand onder de voet lopen.
Iemand onder handen nemen.
Iemand onder het juk brengen.
Iemand ongezouten de waarheid vertellen.
Iemand op andere gedachten brengen.
Iemand op de hak nemen.
Iemand op de huid zitten.
Iemand op de kast jagen.
Iemand op de vingers kijken.
Iemand op de vingers tikken.
Iemand op de voet volgen.
Iemand op een dwaalspoor brengen.
Iemand op een zijspoor zetten.
Iemand op handen dragen.
Iemand op het matje roepen.
Iemand op het rechte pad brengen.
Iemand op stang jagen.
Iemand op z'n bochel geven.
Iemand op z'n dak krijgen.
Iemand op z'n hand hebben.
Iemand op z'n hielen zitten.
Iemand op z'n nummer zetten.
Iemand op z'n plaats wijzen.
Iemand op z'n tabernakel geven.
Iemand over de brug helpen.
Iemand over de hekel halen.
Iemand over het hoofd zien.
Iemand parten spelen.
Iemand peper in z'n gat strooien.
Iemand stroop om de mond smeren.
Iemand te kijk zetten.
Iemand te licht bevinden.
Iemand tegen de schenen schoppen.
Iemand tegen de vlakte slaan.
Iemand uit de brand helpen.
Iemand uit de droom helpen.
Iemand uit de droom helpen.
Iemand uit de tent lokken.
Iemand uit het zadel slaan.
Iemand uitknijpen als een citroen.
Iemand van de tafel praten.
Iemand van de troon stoten.
Iemand van leer geven.
Iemand van vier duiten weerom geven.
Iemand voor aap zetten.
Iemand voor het hoofd stoten.
Iemand voor piespaal zetten.
Iemand voor vijf cent geven.
Iemand z'n voetveeg zijn.
Iemand zand in de ogen strooien.
Iemand zwart maken.
Iemand's doopceel lichten.
Iemands die in een stal geboren is, is nog geen paard.
Iemands oogappel zijn.
Iemands pekelzonden bestraffen.
Iets aan de dag leggen.
Iets aan de kaak stellen.
Iets aan de kaak stellen.
Iets aan het licht brengen.
Iets aan je laars lappen.
Iets achter de hand houden.
Iets de hemel in prijzen.
Iets doen voor de kat z'n kut.
Iets gedaan krijgen.
Iets hals over kop doen.
Iets in de doofpot stoppen.
Iets in de melk te brokkelen hebben.
Iets in de waagschaal stellen.
Iets in de wacht slepen.
Iets in de wacht slepen.
Iets in elkaar flansen.
Iets in geuren en kleuren vertellen.
Iets in petto hebben.
Iets in petto houden.
Iets kennen als z'n eigen broekzak.
Iets met een slakkegang afmaken.
Iets met elan doen.
Iets niet over het hart kunnen verkrijgen.
Iets onder de knie hebben.
Iets op de bonnefooi doen.
Iets op de hals halen.
Iets op de keper beschouwen.
Iets op de lange baan schuiven.
Iets op de lange baan schuiven.
Iets op het hart hebben.
Iets op je eigen houtje doen.
Iets op je vingers kunnen natellen.
Iets op poten zetten.
Iets op touw zetten.
Iets op z'n duimpje kennen.
Iets op z'n kerfstok hebben.
Iets over het hoofd zien.
Iets over zijn kant laten gaan.
Iets soldaat maken.
Iets tegen de penning zestien verkopen.
Iets ter harte nemen.
Iets tot op de bodem uitzoeken.
Iets trachten recht te breien.
Iets uit de doeken doen.
Iets uit de duim zuigen.
Iets uit de losse pols doen.
Iets van de daken schreeuwen.
Iets van de grond krijgen.
Iets voor de dag halen.
Iets voor een appel en een ei kopen.
Iets voor gezien houden.
Iets voor het opscheppen hebben.
Iets voor ogen hebben.
Iets zwart op wit zetten.
Ik ben in de toekomst geïnteresseerd omdat ik er het meest in doorbreng.
Ik geef m'n hand er op.
Ik haat niemand, maar sommige rouwadvertentie's heb ik met genoegen gelezen.
Ik heb er m'n buik vol van.
Ik heb het in godsnaam gedaan.
Ik heb me laten lijmen voor iets.
Ik heb mijn hart verpand.
Ik heb nog een appeltje met jou te schillen.
Ik kan het niet thuis brengen.
Ik kan me hier niet plooien.
Ik kan z'n bloed wel drinken.
Ik kon wel door de grond gaan.
Ik lach me een hoedje.
Ik ruik lont.
Ik snap er geen bal van.
Ik voel me in het kruis getast.
Ik was er al lang en breed.
Ik zal hem een brief op hoge poten schrijven.
Ik zal hem een poepje laten ruiken.
Ik zie er geen been in.
Ik zie er geen brood in.
Ik zie liever z'n hielen dan z'n tenen.
Ik zing geen twee liedjes voor een cent.
Ik zou het voor geen houten daalder willen hebben.
Ik zou ze niet graag de kost geven.
Ikke, ikke, ikke.... en de rest kan stikke.
In 't geweer komen.
In 't huis van de gehangene spreek men niet over de strop.
In April heldere maneschijn, zal de bloesem schadelijk zijn.
In God stellen wij vertrouwen; Alle anderen betalen contant.
In Morpheus armen liggen.
In Rome geweest zijn, en de paus niet hebben gezien.
In alle eer en deugd.
In alle landen bijten de honden en lasteren de monden.
In de aap gelogeerd zijn.
In de bonen zijn.
In de fout gaan.
In de kerk geboren zijn.
In de naam des Heren begint alle kwaad.
In de penarie zitten.
In de piepzak zitten.
In de prijzen vallen.
In de put zitten.
In de roos geschoten.
In de schaduw van iemand staan.
In de wiek geschoten.
In de wijngaard des Heren arbeiden.
In de wittebroodsweken zijn.
In duigen vallen.
In een gestrekt bedje komen.
In een minuut kan meer gebeuren dan in honderd jaar niet terug komt.
In een moeilijk parket zitten.
In februari klagen de boeren het meest.
In geen velden of wegen te bekennen.
In geen zeven sloten tegelijk lopen.
In goede aarde vallen.
In hart en nieren.
In het aanschijn van de dood liegt men niet.
In het duister tasten.
In het fijnste laken zit het meeste bedrog.
In het gareel lopen.
In het gareel spannen.
In het harnas sterven.
In het huwelijksbootje stappen.
In het land der blinden is eenoog koning.
In het oog springen.
In het schuitje stappen.
In het stof bijten.'
In het verdomhoekje zitten.
In het verkeerde keelgat schieten.
In het zicht van de haven schipbreuk lijden.
In het zweet des aanschijn zult gij uw brood verdienen.
In je sas zijn.
In katzwijm vallen.
In nood leert men zijn vrienden kennen.
In tijden van nood, eet men het vlees ook zonder brood.
In z'n beurs liegen.
In z'n bloed baden.
In z'n nopjes zijn.
In z'n wiek geschoten zijn.
Indien de baard de wijsheid bracht, zo werd de bok het wijst geacht.
Interesseert me geen biet.
Is iemand bleek of is hij rood; Geen mens is zeker van de dood. (Cats)
Ja en amen zeggen op alles.
Jaag niet naar hoge ambten, maar naar de kennis om ze te bekleden.
Jan Rap en z'n maat.
Jantje huilt, jantje lacht.
Januari zonder regen, is de boerenstand een zegen.
Je bent er gloeiend bij.
Je boerenverstand gebruiken.
Je er met een jantje van leiden ervan af maken.
Je kan z'n botten tellen.
Je kop tonen.
Je kunt de boom in.
Je kunt er wel op je gat mee naar Keulen rijden.
Je kunt er wel over de koppen lopen.
Je kunt hem cadeau krijgen.
Je kunt het wenden of keren, het blijft hetzelfde.
Je kunt kiezen of delen.
Je kunt m'n kont kussen.
Je kunt m'n rug op.
Je kunt me de bout hachelen.
Je kunt me de pot op.
Je kunt voor een mug niet je hele rug kapot krabben.
Je kunt wel dansen al is het niet met de bruid.
Je kunt wel spinazie in z'n nek zaaien.
Je kunt z'n botten tellen. (mager)
Je moet de aap niet in de garenwinkel jagen.
Je moet de goden niet verzoeken.
Je moet er voor knokken.
Je weet wat je hebt, maar je weet niet wat je krijgt.
Je weet wat je hebt, maar niet wat je krijgt.
Je zal maar een eendagsvlinder zijn en je dag niet hebben.
Je ziet er uit als een verzopen kat.
Jong geleerd, oud gedaan.
Jong gewend, oud gedaan.
Jongens van Jan de Wit.
Kaars uit, schaamte uit.
Kaarten en kannen, maken arme mannen.
Kale jonkers, grote pronkers.
Kant aan m'n broek.
Kat en muis spelen.
Katten die muizen, miauwen niet.
Kennis is macht.
Kennis is macht.
Kerk houden onder Gods blauwe hemel.
Kijk de vrees in de ogen, en hij begint te knipperen.
Kijk uit je doppen.
Kind noch kraai hebben.
Kinderen die willen krijgen voor hun billen.
Kinderen en dronken mensen spreken de waarheid.
Kinderwil groeit in Den Bosch.
Klein Hansken boet wat Hans misdoet.
Kleine dieven laat men knopen, grote dieven laat men lopen.
Kleine geschenken onderhouden de vriendschap.
Kleine oorzaken hebben grote gevolgen.
Kleine potjes hebben grote oren.
Kleur bekennen.
Klopt als een bus.
Koe met gouden horens beloven.
Koeien die het hardste loeien, geven de minste melk.
Koeien van fouten maken.
Komt de duivel in de kerk, dan wil hij op het altaar zitten.
Komt iet tot iets, is 't elks verdriet.
Komt men over de hond, dan komt men over de staart.
Konden de zotten zwijgen, dan hield men hen voor wijzen.
Koop nooit dingen met een handvat, want je komt er mee aan het werk.
Koopmans goed is eb en vloed.
Kort en bondig.
Kort en klein slaan.
Korte metten maken.
Korte metten met iemand maken.
Kosters koe mag op het kerkhof weiden.
Kouwe kak.
Kraaien en duiven vliegen nooit samen.
Krakende wagens lopen het langst.
Kreupel wil altijd voordansen.
Kunst is de enige manier om weg te lopen zonder het huis uit te gaan.
Kwaad bloed zetten.
Laat dat maar uit je hersens.
Laat de boel maar waaien.
Laat de boeren maar dorsen.
Laat hem maar schuiven.
Laat je niet kisten.
Laat vrienden helen, wat grenzen delen.
Lang gewacht en stil gezwegen, nooit gedacht en toch gekregen.
Lange tenen hebben.
Lange tenen hebben.
Langs de straat van straks komt men aan het huis van nooit.
Langzaam aan dan breekt het lijntje niet.
Late haver komt ook op.
Ledigheid is des duivels oorkussen.
Leer eerst gaan, eer ge op uw hoofd gaat staan.
Leer je wat, dan kun je wat.
Leergeld betalen.
Lege hoofden bommen het hardst.
Lege vaten bommen het hardst.
Leiden in last.
Lekker is maar een vinger lang.
Lelijk in de luier, mooi in de sluier.
Lelijk in de luier, mooi in de sluier.
Leren is dingen ontdekken waarvan je niet wist dat je ze nog niet wist.
Lest best.
Leven als een vis in het water.
Leven en laten leven.
Licht gewin maakt zware beurzen. (Cats)
Liefde is blind.
Liefde leert zingen, ook zonder dwingen.
Liegen als een advocaat.
Liegen als een bidprentje.
Liegen alsof het gedrukt staat.
Lieve kinderen hebben veel namen.
Liever eerlijk weinig, dan weinig eerlijk.
Liever in de stront dan tussen de kak.
Liever lui, dan moe.
Loop naar de bliksem.
Loop naar de pomp.
Loop niet voor gij kunt gaan.
Lopen als een postpaard.
Los in de mond zijn.
Loterij.. Bedonderij. Koop je wat, dan heb je wat.
Luiheid is het graf van de levende.
Luiheid is het graf van de levende.
Luister naar wat ze over anderen zeggen, en u weet wat ze over u zeggen.
Lul de behanger.
Lust je nog peultjes.
Maak dat de jeugd niet ledig gaat, want niets te doen leert enkel kwaad.
Maak je niet dik.
Maak uw reis evenlang als uw tijd.
Maak van je hart geen moordkuil.
Maart heeft knepen in z'n staart.
Maart heeft venijn in de staart.
Maat houdt staat, te veel is kwaad.
Maling hebben aan iets.
Man en paard noemen.
Matigheid is de beste dokter.
Meedoen is belangrijker dan winnen.
Meer geluk dan wijsheid.
Meer kinders zijn van eten bedorven, dan van honger zijn gestorven. (Cats)
Meeuwen op het land, onweer aan het strand.
Mei, koud en nat, vult de schuur en ook het vat.
Men draagt het kruis niet altijd op de rug.
Men is nooit te oud om te leren.
Men kan geen ijzer met handen breken.
Men kan geen twee heren tegelijk dienen.
Men kan met een kromme stok nog wel een rechte slag geven.
Men kan niet uit het venster kijken als men geen hoofd heeft.
Men kent de klok aan z'n galm.
Men kent de man aan z'n vrienden.
Men maakt de duivel altijd zwarter dan hij is.
Men mag geen kwaad met kwaad vergelden.
Men melkt de koe, door de hals.
Men moet de bal slaan zoals hij ligt.
Men moet de ezel de rug niet stuk rijden.
Men moet de hoed niet afnemen, voor men gegroet wordt.
Men moet de huid niet verkopen voor de beer geschoten is.
Men moet de huik naar de wind hangen.
Men moet de schouders buigen naar het juk.
Men moet de wolf niet tot schaapherder maken.
Men moet een gegeven paard niet in de bek kijken.
Men moet een paar zotte schoenen versleten hebben eer men wijs wordt.
Men moet geen balken naar Noorwegen sturen.
Men moet geen hei roepen voor men over de brug is.
Men moet geen slapende honden wakker maken.
Men moet het ijzer smeden, als het heet is.
Men moet niet meer begeren dan men begapen kan.
Men moet op alle slakken geen zout leggen.
Men moet zaaien, wil men maaien.
Men moet zowel voor de poeper als voor de roeper zorgen.
Men noemt geen koe zo bont of er zit een vlekje op.
Men roept den ezel niet ten hove, dan als hij lasten dragen moet.
Men trouwt de bruid zoals ze is.
Men vangt geen snoeken met droge broeken.
Men vindt menig ezel met lange oren.
Men vindt veel grijzen, maar weinig wijzen.
Men wordt eerder door een mestkar overreden dan door een koets.
Menige staande ovatie is veroorzaakt door iemand die opsprong om als eerste bij de garderobe te komen.
Menigmans vriend is allemans gek.
Mensen die de meeste verjaardagen vieren worden het oudst.
Met beide benen op de grond staan.
Met big zitten. (zwanger zijn)
Met de aardappel in de keel spreken.
Met de armen over elkaar zitten.
Met de billenwagen gaan. (lopend)
Met de botte bijl tekeer gaan.
Met de deur in huis vallen.
Met de dood in de schoenen lopen.
Met de eer gaan strijken.
Met de gebakken peren blijven zitten.
Met de grond gelijk maken.
Met de handen in het haar zitten.
Met de handen over elkaar zitten.
Met de helm op geboren zijn.
Met de hielen ergens heen gaan.
Met de hoed in de hand, komt men door het ganse land.
Met de kippen op stok gaan.
Met de kloten voor het blok staan.
Met de kop tegen de muur lopen.
Met de kous op de kop thuiskomen. (blut zijn
Met de maat waar gij meet, zult gij gemeten worden.
Met de mond vol tanden staan.
Met de neus in de boter vallen.
Met de neus op de feiten drukken.
Met de pisser omhoog liggen.
Met de sabel rinkelen.
Met de staart tussen z'n poten.
Met de zwarte piet blijven zitten.
Met een Franse slag.
Met een botte bijl hakken.
Met een dubbele pen schrijven.
Met een half oor luisteren.
Met een ijzeren vuist regeren.
Met een kanon op een mug schieten.
Met een probleem worstelen.
Met een schone lei beginnen.
Met frisse moed er tegen aan gaan.
Met gesloten beurs betalen.
Met geweld kalft een os.
Met geweld krijgt men een os drachtig.
Met grote heren is het kwaad kersen eten.
Met hand en tand verzetten.
Met handen en voeten aan iemand geketend zijn.
Met hart en ziel.
Met hem is geen stad of land te bezeilen.
Met hem kun je alle kanten uit.
Met hem valt geen goed garen te spinnen.
Met het zelfde bijltje hakken.
Met huid en haar.
Met iemand de draak steken.
Met iemand eigen worden.
Met iemand in zee gaan.
Met iemand overhoop liggen.
Met kuit zitten. (zwanger zijn)
Met lede ogen aanzien.
Met lood in de schoenen.
Met loven en bieden iets bereiken.
Met man en muis vergaan.
Met modder gooien.
Met n voet in het graf staan.
Met onbevaren volk, is het slecht zeilen.
Met onwillige honden is het kwaad hazen vangen.
Met passen en meten, wordt de tijd versleten.
Met raad en daad bijstaan.
Met rode oorjes.
Met sintjuttemis, als de kalveren op het ijs dansen.
Met stille trom vertrekken.
Met tijd en stond gaat men de wereld rond.
Met tijd en vlijt geraakt men wijd.
Met vallen en opstaan.
Met verlopen water maalt geen molen.
Met volle beurzen kan men builen slaan.
Met weinig woorden veel zeggen.
Met woorden paait met de zotten.
Met woorden schermen.
Met woorden strijden.
Met z'n Adamsvorken eten.
Met z'n duimen draaien.
Met z'n gat in de boter vallen.
Met z'n gat in het water vallen.
Meten is weten.
Middelmaat baadt, overdaad schaadt.
Mijn hart breekt.
Mijn vingers jeuken.
Mijn woord is evangelie.
Moed in tegenspoed is halve tegenspoed.
Moederdag, is negen maanden na vadersnacht.
Moeders wil is wet.
Moederziel alleen zijn.
Moeten blazen en het meel in de mond houden.
Mondje dicht.
Mooi weer spelen van een ander z'n geld.
Mooi weer spelen.
Moord en brand schreeuwen.
Morgen is vaak de drukste dag van de week.
Morgen komt er weer een dag.
Morgenrood brengt water in de sloot.
Mosterd na de maaltijd.
Munt uit iets slaan.
Met dieven, vangt men dieven.
Na eer en staat volgt nijd en haat. (Cats)
Na gedane arbeid is het goed rusten.
Na lach komt ach.
Na mij de zondvloed.
Naar de haaien gaan.
Naar de kazematten gaan.
Naar eer en aanzien jagen.
Naar eer en geweten.
Naardat men de akker bouwt, draagt hij vrucht.
Nee heb je, Ja kun je krijgen.
Neem de mensen zoals ze zijn, en niet zoals ze wezen moeten.
Neem het leven niet al te zwaar, je komt er toch niet levend van uit.
Negentig procent van de politiek is bepalen wie de schuld moet krijgen.
Niemand heeft zichzelf gemaakt.
Niemand hinkt van andermans zeer.
Niet alle toneelspelers bevinden zich in de schouwburg.
Niet bang zijn voor de duivel en z'n ouwe moer.
Niet de titels versieren de man, maar de man versiert zijn titels.
Niet goed snik zijn.
Niet het vele is goed, maar het goede is veel.
Niet in tel zijn.
Niet op z'n mondje gevallen zijn.
Niet over het hart kunnen verkrijgen.
Niet over zeven sloten tegelijk springen.
Niet pluis zijn.
Niet van de wind kunnen leven.
Niet vast in z'n schoenen staan.
Niet verder kijken dan z'n neus lang is.
Niet willen hoeren met de macht.
Niets onder stoelen of banken steken.
Niets te weten, is het veiligste geloof.
Niets zeggen wil niet altijd niets zeggen.
Nieuwe bezems vegen het schoonst.
Nieuwe heren, nieuwe wetten.
Nieuwe maan met donkere vlekken, kan tot bewijs van regen strekken.
Nieuwe maan met helder licht, brengt ons van droogte het bericht.
Nog irritanter dan de man die denkt dat hij het allemaal zo goed weet, is de man die het echt beter weet.
Nood breekt wet.
Nood leert bidden.
Nu breekt de pleuris los.
Nu is Holland (Leiden) in last.
Nu is de boot aan.
Of de duivel er mee speelt.
Of je een emmer leeg gooit.
Olie op het vuur gooien.
Om de dooie dood niet.
Om de poen is't al te doen.
Om de waarheid heen draaien.
Om door een ringetje te halen.
Om een praatje verlegen zijn.
Om het vet likt de kat de braadpan.
Om over naar huis te schrijven.
Omdraaien als een blad aan de boom.
Onbekend is onbemind.
Ondank is 's werelds loon.
Onder dak zijn.
Onder de duim hebben.
Onder de groene zoden.
Onder de pannen zijn.
Onder de plak zitten.
Onder de voet komen.
Onder de wol duiken.
Onder een hoedje spelen.
Onder het juk doorgaan.
Onder het juk gebukt gaan.
Onder het mes gaan.
Onder het vliegen wassen de vleugels.
Onder in de zak vindt men de rekening.
Onder valse vlag varen.
Onder zeil gaan.
Ongelijke aard dient niet gepaard.
Ongelijken aard dient niet gepaard.
Ongelukkig in het spel, gelukkig in de liefde.
Ongenode gasten horen onder de tafel.
Ongewoonte maakt blaren.
Onverdroten arbeid komt alles te boven.
Onze lieve heer van het kruis lezen.
Oog om oog, tand om tand.
Ook al ga je op je kop staan.
Ook een duit in 't zakje doen.
Op afstand houden.
Op alle dagen lopen.
Op apegapen liggen.
Op de boer wonen.
Op de eerste april, stuurt men de gekken waar men wil.
Op de fles gaan.
Op de grote trom slaan.
Op de kleintjes letten.
Op de kloosters reizen.
Op de kloosters reizen. (graag alles voor niks
Op de koffie komen.
Op de muts gaan. (geslachtsgemeenschap hebben)
Op de pijnbank leggen.
Op de praatstoel zitten.
Op de proef stellen.
Op de proppen komen.
Op de tast gaan.
Op de vuist gaan.
Op de wip staan.
Op de zelfde voet doorgaan.
Op dood spoor geraken.
Op een apostelpaard rijden. (te voet)
Op een been kun je niet lopen.
Op een droogje zitten.
Op een goede naam is het goed zondigen.
Op een goede naam is het goed zondigen.
Op een houtje bijten.
Op een kalme zee leert een zeeman zijn vak niet.
Op een oor liggen.
Op een presenteerblaadje presenteren.
Op een verbrande vlaai strooit men suiker.
Op eigen benen staan.
Op eigen wieken drijven.
Op grote beloften volgen kleine giften.
Op grote schaal leven.
Op het gevoel afgaan.
Op het lijf geschreven.
Op het verkeerde paard wedden.
Op iets hameren.
Op open doel schieten.
Op oud ijs vriest het licht.
Op rozen zitten.
Op stijl en sprong.
Op verhaal komen.
Op volle oorlogsterkte zijn.
Op z'n Aarlanderveens.
Op z'n dooie gemak.
Op z'n paasbest zijn.
Op z'n pik getrapt zijn.
Op z'n qui-vive zijn.
Op z'n roem teren.
Op z'n tellen passen.
Open kaart spelen.
Opgeruimd staat netjes.
Opgestaan, plaats vergaan.
Opgestaan, plaatsvergaan.
Opnieuw het zwarte garen uitvinden.
Opvoeding bestaat voornamelijk uit wat we hebben afgeleerd.
Oude bomen moet men niet verplaatsen.
Oude paarden jaagt men aan de dijk.
Ouderdom komt met gebreken.
Over de bezem getrouwd zijn. (ongehuwd samenwonen.
Over de tong gaan.
Over iemand heen lopen.
Over koetjes en kalfjes praten.
Over smaak valt niet te twisten.
Overal z'n neus insteken.
Overstag gaan.
Paal en perk stellen.
Paarden vallen ook, al hebben ze vier poten.
Paf staan.
Part noch deel aan iets hebben.
Pas als je je mond opendoet, merk je hoeveel en hoe weinig je weet.
Pas op de dubbeltjes, dan passen de guldens wel op zich zelf.
Peil trekken op iets.
Peper duur.
Per slot van rekening.
Pietje precies.
Pissen gaat voor dansen.
Pleite gaan.
Polshoogte nemen.
Pompen of verzuipen.
Poolshoogte nemen.
Praatjes vullen geen gaatjes.
Praten als bruggeman.
Praten over bloemetjes en de bijtjes.
Prijs de dag niet voor het avond is.
Prijs de zee, maar blijf aan wal.
Prinsheerlijk.
Proberen gaat boven studeren.
Problemen zijn er om opgelost te worden.
Raar, maar waar.
Recht door zee gaan.
Regent het op de baas, dan drupt het op de knecht.
Rijden en rossen.
Rijkdom en een stuiver kennen elkaar.
Rijpe kennis hoort, onrijpe neemt het woord.
Rode baard, duivelsaard.
Roet in het eten gooien.
Roken toegestaan, uitademen niet.
Ruim baan maken.
Rust noch duur hebben.
Rust roest.
Ruwe bolster, blanke pit.
Schande duurt langer dan armoede.
Schenken en geven, maken nichten en neven.
Scherpe distels steken zeer, kwade tongen nog veel meer. (Cats)
Scherven brengen geluk.
Schiedam in 't oog hebben. (dronken zijn)
Schoenmaker blijf bij uw leest.
Schoon schip maken.
Schone appels zijn ook wel zuur.
Serpenten worden in slapend water geteeld.
Sinds jaar en dag.
Slapen als een os.
Slapen als een roos.
Slechte mensen leven om te eten en te drinken, terwijl de goede eten en drinken om te leven.
Slechts bij treden beklimt men de trap.
Slikken of stikken.
Smaakt de pijp u goed, dan zijt gij welgemoed.
Sneeuw op slik, geeft ijs dun of dik.
Snelle raad doet zelden baat.
Soldaat maken.
Sommige mensen praten omdat ze menen dat geluid dragelijker is dan stilte.
Sommige mensen scheiten hoger dan hun kont zit.
Spijkers met koppen slaan.
Spijkers met koppen slaan.
Spijkers op laag water zoeken.
Spotters huisje brandt ook wel.
Spotters huisje brandt ook wel.
Spreek je moers taal.
Spreekwoorden zijn de fakkels van het gesprek.
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
Spreken met dubbele tong.
Spuit elf geeft modder.
Staan kijken als een jongen die z'n laatste oordje versnoept heeft.
Stank voor dank.
Steek u in geen gat, of zie de deur. (Cats)
Steelt de vos, zo steelt het vosje ook.
Stel niet uit tot morgen wat je vandaag kunt doen.
Stille wateren hebben diepe gronden.
Stilstand is achteruitgang.
Stoom afblazen.
Strenge heren regeren niet lang.
Strenge ogen dwingen.
Strijden met open vizier.
Stukje bij beetje.
Succes kent vele vaders, maar tegenslag is meestal wees.
Taal noch teken.
Te diep in 't glaasje gekeken.
Te gek om los te lopen.
Te haastig komt even te laat als te langzaam.
Te hooi en te gras.
Te kust en te keur.
Te laat doet geen baat.
Te pas en te onpas komen.
Te uit en te na.
Te veel hooi op z'n vork nemen.
Te veel koks verzouten de brij.
Te weinig om van te leven en te veel om van te sterven.
Tegen de draad in zijn.
Tegen de hete oven gapen.
Tegen de muur op vliegen van de pijn.
Tegen de paal gemegen.
Tegen de stroom op roeien.
Tegen wil en dank.
Tekst en uitleg geven.
Ten hemel schreiend.
Tijd heelt vele wonden.
Tijd is geld.
Toen David oud werd, maakte hij psalmen.
Toen David zijn volk telde, verloor hij de strijd.
Toen kwam de aap uit de mouw.
Toen plassen piesen is geworden is het gezeik begonnen.
Toen sloeg de vlam in de pan.
Tot de tanden gewapend zijn.
Tot over z'n oren verliefd zijn.
Tot overmaat van ramp.
Tot zijn nek in de schulden zitten.
Totaal uit het lood geslagen.
Totaal van de kook zijn.
Tussen beurs en geweten geplaatst zijn.
Tussen neus en lippen door.
Tussen twee vuren zitten.
Twee ijzers in het vuur hebben.
Twee joden weten wel wat een bril kost.
Twee platten en een dunne krijgen.
Twee vliegen in een klap slaan.
Tweede viool spelen.
Uit andereman's leer is't makkelijk riemen snijden.
Uit de biecht klappen.
Uit de bloem waaruit de bij de honing zuigt, haalt de spin venijn.
Uit de boot vallen.
Uit de grond van m'n hart.
Uit de lucht gegrepen.
Uit de lucht komen vallen.
Uit een ander vaatje tappen.
Uit het oog, uit het hart.
Uit het trekken van de mond, kent men dikwijls 's hartengrond. (Cats)
Uit het veld geslagen zijn.
Uit je neus eten.
Uit vrees voor de rook springen de zotten in het vuur.
Uit z'n bol gaan.
Uit z'n slof schieten.
Vakantie is een boel armoe, voor een boel geld.
Vakantie is zich moe maken op eigen kosten.
Van Aken tot Pasen.
Van alle markten thuis zijn.
Van boven bont, van onderen stront.
Van brood alleen kan de mens niet leven.
Van bruiloft, komt bruiloft.
Van de boom der kennis gegeten hebben.
Van de bovenste plank.
Van de hak op de tak springen.
Van de hand in de tand leven.
Van de lucht kun je niet leven.
Van de nood een deugd maken.
Van de os op de ezel springen.
Van de prins geen kwaad weten.
Van de ratten besnuffeld zijn.
Van de regen in de drup.
Van de stijfkop en de zot, vult de advocaat z'n pot.
Van dik hout zaagt men planken.
Van een dwaas verweten, is gauw vergeten.
Van een gierig mens komt deugd noch profijt.
Van een kale kikker kan men geen veren plukken.
Van een koude Kermis thuiskomen.
Van een mug, een olifant maken.
Van eten wordt men niet dik, doch van denken wordt men dik.
Van haver tot gort.
Van hem heb ik geen hoge pet op.
Van het zelfde laken een pak.
Van je familie moet je het maar hebben.
Van je familie moet je het maar hebben.
Van kindsbeen af.
Van kleur verschieten.
Van kop tot teen.
Van leer trekken.
Van liefde rookt de schoorsteen niet.
Van pas komen.
Van praat, komt praat.
Van sommige mensen is de aanwezigheid aangenaam, van sommige de afwezigheid.
Van top tot teen.
Van twee walletjes eten.
Van twee kwaden de beste kiezen.
Van uilen komen uilen.
Van uitstel komt afstel.
Van vader op zoon.
Van zessen klaar zijn.
Van zwijgen kan men geen hinder krijgen.
Vandaag is het de beste dag voor de rest van je leven.
Vaste grond onder de voeten.
Vat op iemand krijgen.
Vechten tegen de bierkaai.
Veel beloven en weinig geven, doet de gekken in vreugde leven.
Veel dokters zijn der zieken dood.
Veel drukte maken.
Veel geblaat, maar weinig wol.
Veel op de straat, veel op de praat.
Veel raad maar weinig baat.
Veel tamtam maken.
Veel verdoen en weinig winnen is't bederf voor veel gezinnen.
Veel voeten in aarde hebben.
Veel wordt bedekt onder de mantel der liefde.
Vele handen maken licht werk.
Vele mijlen liggen tussen zeggen en doen.
Vele varkens maken de spoeling dun.
Verander de wereld, begin bij je zelf.
Veranderen als een blad aan de boom.
Verandering van spijs doet eten.
Verlies door uw tong niet uw hoofd.
Verstand komt na de jaren.
Vertellen in geuren en kleuren.
Vertreed de adder in de dop.
Vliegen op Kerstdag de muggen rond, dan dekt op Pasen het ijs de grond.
Vijf hammen uit een varken proberen te halen.
Vliegt de zwaluw hoog, dan blijft het weer mooi en droog.
Vlinders in de buik hebben.
Voet bij stuk houden.
Volgens de wet van Bartjens. (klopt zeer precies)
Voor Jan Doedel zitten.
Voor Pampus liggen.
Voor dag en dauw.
Voor de bijl gaan.
Voor de bui binnen zijn.
Voor de vuist weg.
Voor een appel en een ei.
Voor een dilemma staan.
Voor een dubbeltje geboren zijn.
Voor een man staat de processie niet stil.
Voor een schip zonder roer, is elke wind tegenwind.
Voor geen kleintje vervaard.
Voor geld laat men de duivel dansen.
Voor hem is het doek gevallen.
Voor het blok staan.
Voor het vaderland weg.
Voor hij sterft is de erfgenaam verblijd.
Voor iemand de hand in het vuur steken.
Voor iemand duimen.
Voor iemand in de bres springen.
Voor iemand in de bres springen.
Voor iets opdraaien.
Voor mij een weet, voor jouw een vraag.
Voor paal staan.
Voor piespaal staan.
Voor spek en bonen.
Voor stoelen en banken spreken.
Voor wat, hoort wat.
Voor z'n laatste anker liggen.
Vooruit met de geit.
Vooruit met de geit.
Voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast.
Voorzien van z'n natje en z'n droogje.
Vorst met afgaande maan, houdt bijna altijd aan.
Vraag men de waard naar z'n wijn, gewis het zal de beste zijn.
Vragen naar de bekende weg.
Vragen staat vrij.
Vreugden vergaan, deugden bestaan.
Vriend, vriend, zolang het dient.
Vrienden moeten kijven, maar moeten vrienden blijven.
Vroeg bij de pinken zijn.
Vroeg in de veren, vroeg in de kleren.
Vroeg in de veren, vroeg in de kleren.
Waait de wind uit die hoek ?.
Waar broeken spreken, moeten rokken zwijgen.
Waar de abt herbergier is, mogen de monniken wel bier halen.
Waar de boom valt, blijft hij liggen.
Waar de macht binnenkomt, vertrekt het recht.
Waar gehakt wordt vallen spaanders.
Waar geluid wordt zijn klokken.
Waar het hart vol van is vloeit de mond van over.
Waar naar z'n geld.
Waar niets is, verliest de keizer zijn recht.
Waar veel licht is, valt ook diepe schaduw.
Waar wetten veel zijn, zijn de mensen ongelukkig.
Wachten op de dingen die komen gaan.
Wachten tot je een ons weegt.
Waneer een boom ter aarde zijgt, maakt ieder dat hij takken krijgt. (Cats)
Wanneer de dwaas heeft besloten, is de markt voorbij.
Wanneer de ploeg werkt, blinkt zij.
Wanneer een boom ter aarde zijgt, maakt ieder dat hij takken krijgt.
Wanneer je je gaat afvragen of je maar eens moest opstappen, had je al weg moeten zijn.
Wanneer men wil genezen is men al half gezond.
Wat aan tafel wordt gezegd, moet in het tafellaken worden opgerold.
Wat allerdaags wordt, verliest zijn waarde.
Wat baten een kaars en bril, als de uil niet ziet en wil.
Wat baten kaars en bril, als de uil niet zien en wil.
Wat de boer niet kent, dat eet hij niet.
Wat de heren wijzen, moeten de gekken prijzen.
Wat een koehandel.
Wat een pracht en praal.
Wat gij niet wilt wat u geschied, zo doe dat ook een ander niet.
Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen.
Wat hij in z'n kop heeft, heeft hij niet in z'n kont.
Wat hoornen heeft wil stoten.
Wat iemand in het donker doet, wordt op de lichte dag beboet.
Wat iemand rooft, vindt of erft; Hij laat het al wanneer hij sterft. (Cats)
Wat in t' vat zit verzuurt niet.
Wat je geeft met grepen, trek je met schepen.
Wat je hartje begeert.
Wat je niet weet, brengt je geen leed.
Wat je uitstraalt, trek je aan.
Wat kan mij dat bommen.
Wat men afdingt, is het eerst betaald.
Wat men dronken doet, is wat men nuchter boet.
Wat niet weet, wat niet deert.
Wat u niet wil dat u geschied, zo doe dat ook een ander niet.
Wat van apen komt wil luizen.
Wat voor de kiezen krijgen.
Wat z'n ogen zien, maken z'n handen.
Water bij de wijn doen.
Water naar de zee dragen.
We gaan de bietenbrug op. (gaat helemaal mis)
We zullen eens zien wie de blankste billen heeft.
Weer boven water zijn.
Weer helemaal bij zijn.
Wees slang in peinzen en vogel in doen.
Wees vooral in rede kuis, als er kinders zijn in huis. (Cats)
Weet wat je zegt, maar zeg niet alles wat je weet.
Wel goed, maar niet gek.
Wel hier en daar ginder.
Weldoen geeft rente.
Weten te geven en te nemen.
Weten waar de schoen wringt.
Wie 't kleine niet eert, is't grote niet weert.
Wie A zegt moet ook B zeggen.
Wie aan de weg timmert heeft veel bekijks.
Wie alles wil worden, doet alles maar half.
Wie bang is om te vragen, schaamt zich om te leren.
Wie beschaamd is loopt met een lege buik.
Wie betaalt, die bepaalt.
Wie bij de weg timmert heeft veel bekijks.
Wie boter op z'n hoofd heeft moet niet in de zon gaan staan.
Wie boter op z'n hoofd heeft, moet niet in de zon lopen.
Wie buurman's dochter trouwt weet wat hij krijgt.
Wie de buik vol heeft meent ook dat de anderen zat zijn.
Wie de druiven niet bereiken kan, zegt dat ze zuur zijn.
Wie de eindjes aan elkaar wil knopen, moet voortdurend in touw zijn.
Wie de honing wil uithalen, moet het steken der bijen verdragen.
Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.
Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.
Wie de kern wil smaken moet eerst de noot kraken.
Wie de kern wil smaken, moet eerst de noot kraken.
Wie de koe toe komt, vat hem bij de horens.
Wie de puist niet ziet, heeft de ziekte niet.
Wie de schoen past trekke hem aan.
Wie de schoen past, trekke hem aan.
Wie de zegeningen van de vrijheid wil oogsten, moet zich de inspanningen van het kweken getroosten.
Wie een boer wil bedriegen, moet een boer meebrengen.
Wie een hond wil slaan, vindt licht een stok.
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.
Wie een vijand vergeeft, verkrijgt een vriend.
Wie eet als hij zat is, graaft zijn graf met zijn tanden.
Wie eieren wil vergaren, moet zich het kakelen der kippen getroosten.
Wie geduld kan hebben, kan hebben wat hij wil.
Wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft.
Wie geen cent heeft, ziet overal koopjes.
Wie geen hand heeft, kan geen vuist maken.
Wie geen kan heeft moet de leer gebruiken.
Wie geen naastenliefde in zijn hart heeft lijdt aan een ernstige hartkwaal.
Wie het breed heeft, laat het breed hangen.
Wie het eerst komt, wie het eerst maalt.
Wie het eerst ruikt, heeft z'n gatje gebruikt.
Wie het laatst lacht, lacht het best.
Wie het laatst lacht, lacht het best.
Wie het langst leeft, heeft alles.
Wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het deksel op de neus.
Wie in de molen komt wordt licht bestoven.
Wie in een glazen huisje woont, moet niet met stenen gooien.
Wie in toorn handelt, gaat in storm onder zeil.
Wie kaatst moet de bal verwachten.
Wie koren voor een ander meet, is gek als hij zich zelf vergeet.
Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle.
Wie meester is in listigheid, vindt geen welvaren.
Wie moet sterven, sterft in het donker, zelfs al verkoopt hij kaarsen.
Wie mooi wil gaan, moet pijn doorstaan.
Wie niet horen wil, moet maar voelen.
Wie niet horen wil, moet voelen.
Wie niet steelt en wie niet erft, die moet werken tot hij sterft.
Wie niet sterk is moet slim zijn.
Wie niet sterven kan, verstaat de kunst van leven niet.
Wie niet te raden is, is niet te helpen.
Wie niet wil wanneer hij mag, krijgt een neen op later dag.
Wie op zijn 50ste nog dezelfde kijk op de wereld heeft als op zijn 20ste, heeft dertig jaar lopen te suffen.
Wie schrijft, die blijft.
Wie schuldig is, droomt van de duivel.
Wie schuldig is, droomt van de duivel.
Wie slechts een gewaad heeft, wast het niet als het regent.
Wie tegen een goede boom leunt, heeft goede schaduw.
Wie trouwt omtrent zijn oude jaren, die laat zijn goede dagen varen.
Wie vaak liegt, moet over een prima geheugen beschikken.
Wie van zijn herinneringen kan genieten, leeft tweemaal.
Wie veel zegt, heeft veel te verantwoorden.
Wie vraagt is dom voor vijf minuten; Wie niet vraagt voor altijd.
Wie vrijt, die slijt.
Wie waarheid spreekt, zorgt dat hij een been in de stijgbeugels heeft.
Wie wijst naar een ander, heeft drie vingers op zichzelf.
Wie z'n gat uitleent, moet zelf door de ribben schijten.
Wie z'n gat verbrand, moet op de blaren zitten.
Wie z'n hoofd vergeet, moet z'n benen gebruiken.
Wie z'n kinderen lief heeft, spaart de roede niet.
Wie zaait, zal oogsten.
Wie zich dood werkt, wordt onder de galg begraven.
Wie zich niet weet te behelpen, is niet waard dat hij zat eet.
Wie zichzelf accepteert, is bereid anderen te vergeven.
Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.
Wie zijn tonge niet bewaard, straks zoo kent men zijnen aard. (Cats)
Wie zwijgt, stemt toe.
Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
Wiens eigen neus loopt, wil altijd die van een ander snuiten.
Wijzen maken meer gebruik van hun vijanden, dan van hun vrienden.
Wikken en wegen.
Wild haar in de neus hebben. (moeilijk te regeren mensen)
Woorden zijn winden, schriften verbinden.
Wordt iemand ziek of heeft hij pijn, eerst God en dan de medicijn. (Cats)
Wortel schieten.
Z'n ei niet kwijt kunnen.
Z'n eigen glazen ingooien.
Z'n gezicht spreekt boekdelen.
Z'n kans grijpen.
Zand er over.
Ze is moeders mooiste.
Ze onder uit de zak krijgen.
Ze spelen een smerig spelletje.
Ze spelen onder een hoedje.
Ze zit met big.
Zeg maar dag met het handje.
Zeg maar dag met je handje.
Zeg mij met wie u omgaat, en ik zal u zeggen wie u bent.
Zelden spreken en niet vergeten is de beste liefde.
Zelfkennis is het begin van wijsheid.
Zelfs een dwaas die zwijgt, gaat door voor wijs.
Zend men een ezel naar Parijs, men krijgt hem weder even wijs.
Zet de tering naar de nering, of uw nering krijgt de tering.
Zich aan koud water branden.
Zich blij maken met een dode mus.
Zich blind staren op iets.
Zich de darmen uit het lijf lopen.
Zich de kaas niet van het brood laten eten.
Zich de kunst eigen maken.
Zich de pleuris werken.
Zich een bochel lachen.
Zich een breuk eten.
Zich een bult lachen.
Zich er met een Franse slag van af maken.
Zich ergens blind op staren.
Zich gebelgd voelen.
Zich gedeist houden.
Zich gedekt houden.
Zich het hoofd breken.
Zich illusies maken.
Zich in allerlei bochten wringen.
Zich in de handen wrijven.
Zich in de handen wrijven.
Zich in het hol van de leeuw wagen.
Zich in het midden houden.
Zich met hand en tand verzetten.
Zich met hand en tand verzetten.
Zich op de borst kloppen.
Zich op de vlakte houden.
Zich op de voorgrond dringen.
Zich op glad ijs begeven.
Zich sjakes houden. (doen of men van niets weet)
Zich van de domme houden.
Zich voor iemands karretje laten spannen.
Ziende blind zijn.
Zij die slapen onder de zelfde deken, krijgen de zelfde streken.
Zij gaan arm in arm.
Zij heeft de buik vol benen.
Zij is tegen de askar opgelopen.
Zij leven als Adam en Eva in het paradijs.
Zij trekken een lijn, doch ieder aan het einde.
Zijn droom ging in vervulling.
Zijn eigen boontjes doppen.
Zijn eigen boontjes doppen.
Zijn eigen nest bevuilen.
Zijn er geen boeren, dan heb je niets te voeren.
Zijn gat ergens in draaien.
Zijn hachje wagen.
Zijn handen af houden.
Zijn hele doen en laten.
Zijn hele handel en wandel is bekend.
Zijn hele handel en wandel.
Zijn hoed staat op drie haartjes.
Zijn huid duur verkopen.
Zijn kaarten bloot leggen.
Zijn kont tegen de krib gooien.
Zijn lot is bezegeld.
Zijn mannetje staan.
Zijn naam heeft een goede klank.
Zijn neus in de wind steken.
Zijn ogen de kost geven.
Zijn oren staan te dicht bij het kop. (zuinig iemand)
Zijn pappenheimers kennen.
Zijn poepert dichtknijpen. (doodgaan)
Zijn woord tegen het mijne.
Zijn woorden bijen nog in m'n oren.
Zijn ziel in lijdzaamheid bezitten.
Zo arm als de mieren.
Zo arm als een kerkmuis.
Zo arm als Job.
Zo blind als een mol.
Zo blut als Ruth.
Zo brutaal als de beul van Haarlem.
Zo de abt is, zo de monniken.
Zo de ouden zongen, piepen de jongen.
Zo de wind waait, waait z'n jasje.
Zo der an, zo der van.
Zo dom als een achtereind van een varken.
Zo dom als het paard van Christus.
Zo doof als een kwartel.
Zo dronken als duizend man.
Zo druk als de mieren.
Zo fris als een hoentje.
Zo fris als een hoentje.
Zo gek als een rat met een oor.
Zo geronnen, zo gewonnen.
Zo gezegd, zo gedaan.
Zo gij een stok geeft aan een gek, gewis hij slaat u in de nek. (Cats)
Zo glad als een aal.
Zo klaar als een klontje.
Zo komt Jan Splinter door de winter.
Zo komt Jan Splinter door de winter.
Zo koud als een kikker.
Zo licht als een veertje.
Zo lopen de gootjes als het regent.
Zo lust ik er nog wel een.
Zo mager als een brandhout.
Zo oud als de weg naar Kralingen.
Zo oud als de weg naar Rome.
Zo rot als een mispel.
Zo slank als een den.
Zo stijf als een bonestaak.
Zo stom als een ezel.
Zo vlug als water.
Zo vol als een potje met pieren.
Zo vol, als haringen in een ton.
Zo wijs als Salomo's kat.
Zo zacht als boter.
Zo ziek als een hond.
Zo zout als brem.
Zo zwaar als lood.
Zoals de waard is vertrouwd hij z'n gasten.
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
Zoals het reilt en zeilt.
Zoals men het boompje kweekt zal men het hebben.
Zodra het water op is, kent men de waarde van de put.
Zoekt, en gij zult vinden.
Zoete broodjes bakken.
Zolang de ezel zakken draagt, heeft de molenaar hem lief.
Zolang de pot kookt leeft de vriendschap.
Zolang er leven is, is er hoop.
Zolang het van onder bromt, is het hart gezond.
Zondags werk is niet sterk.
Zonder aanzien des persoon.
Zonder arbeid krijgt men geen vuur uit de steen.
Zonder blikken of blozen.
Zonder geluk vaart niemand wel.
Zonder mijn of dijn, zou de wereld een hemel zijn.
Zonder moeite bereik je alleen wat de moeite niet waard is.
Zonder slag of stoot.
Zorgen dat men voor de bui binnen is.
Zorgen voor de oude dag.
Zout in de wond strooien.
Zoveel hoofden, zoveel zinnen.
Zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen.
Zwaar op de maag liggen.
Zwemmen als een baksteen.
Zwemmen als een otter.
Zwijgen als het graf.
Zwijgen is de dekmantel der onwetendheid.
de toon aangeven.
iets op de kop tikken.
in de pen klimmen.
z'n beste beentje voor zetten.
z'n borst natmaken.
z'n gal spuwen over iets.
z'n hoop op iets vestigen.
Als je veel droomt is dat een teken dat je te veel slaapt.
Als je vindt dat tegenwoordig alles te snel gaat, moet je eens in de rij voor het loket van een postkantoor of een bank gaan staan
Als u niet rookt, laat ik geen wind.
Bij een gewonnen proces zegt de advocaat: "Wij hebben gewonnen." Bij een verloren proces: "U hebt verloren."
Dankzij de afstandsbediening kan de tv-kijker zowel zijn horizon als zijn zitvlak verbreden.
Dat Eva door God een hulp voor Adam wordt genoemd, maakt duidelijk wie van die twee het meest hulpbehoevend is.
Dat er intelligente buitenaardse wezens bestaan wordt feilloos bewezen door het feit dat ze nog geen contact met ons hebben opgenomen.
De doorsnee Nederlandse vrouw heeft twee problemen: ze heeft niets om aan te trekken en ze heeft geen kasten genoeg om het allemaal in te hangen.
De droom van elke Nederlandse schrijver is zoveel herdrukken te krijgen dat hij nog minstens drie spellingshervormingen mag meemaken.
De enige reden om te dromen is dat je in je dromen geen redenen nodig hebt...
De maatschappelijke ladder is voor de meeste mensen een huishoudtrapje.
De medische wetenschap heeft nog steeds geen doeltreffend vaccin ontwikkeld tegen de aanstekelijkheid van de geeuw.
Een groot acteur kan u tot tranen bewegen. Maar dat kan een automonteur ook.
Een wijs man piest niet tegen de wind in.
En man zei tegen hem: "Lach en wees blij, want het kan nog veel erger!" En hij lachte en was blij en het werd nog veel erger!
Er loopt een soort voetbalzenuw van het zere been naar het verkeerde keelgat, want telkens als je tegen het eerste aanschopt, schiet er iets in het tweede.
Er zijn twee redenen waarom een man naar een café gaat: òf hij heeft geen vrouw òf hij heeft er wel een.
Eén van de redenen om geld te verdienen is om er zeker van te zijn dat je kinderen kontact met je blijven houden.
Gekheid is erfelijk. Je krijgt het van je kinderen.
Geld lijkt op vet. Van beide is er genoeg, maar altijd op de verkeerde plaatsen.
Heb ik alles? Bord voor m'n kop, stuk in m'n kraag, brok in mijn keel, tranen in m'n ogen, water in m'n handen, lood in mijn schoenen? Dan ga ik aan m'n werk.
Het is mijn indruk dat een kus een afdruk is die met nadruk vraagt om een herdruk.
Het is moeilijk te bepalen wanneer de ene generatie ophoudt en de andere begint, maar meestal ligt dat zo rond 9 of 10 uur 's avonds.
Het is niet erg als u hier rookt, als u het maar niet uitblaast.
Het verschil tussen jou en mij is dat ik een stuk salaris over heb aan het eind van de maand, en jij een stuk maand aan het eind van je salaris.
Hoe beter ik de mensen ken, hoe meer ik van mijn computer ga houden.
Iedere idioot kan kritiek leveren, veroordelen en klagen - en de meesten doen dat dan ook.
Ik ben in vorm! (Rond is een vorm, nietwaar?)
Ik ben nog steeds vrijgezel. M'n schoonouders konden geen kinderen krijgen.
Ik kan het niet hebben als iemand me zegt dat ik niet tegen kritiek kan.
Ik ken mensen die 't best fijn zouden vinden als ze met hun mond vol tanden stonden.
Ik verdien meer dan jij en toch heb ik een lager salaris!
Ik wou dat ik een vulkaan was, dan kon ik de hele dag roken en zou iedereen zeggen: "kijk hij werkt".
In al onze ijver om sportief te blijven parkeren we onze auto toch zo dicht mogelijk bij de sporthal.
Indien u 's morgens met de kippen opstaat, overdag werkt als een paard en 's avonds zo moe bent als een hond zou u wel eens een ezel kunnen zijn.
Mannen willen niet weten wat er op tv is, ze willen weten wat er verder nog op tv is.
Mocht dit toch gebeuren, dan is het een compromis der geuren.
Ochtendgymnastiek is het ontijdig forceren van lichaamsbewegingen die later op de dag vanzelf gaan.
Om chef te kunnen zijn moet je weten hoe je secretaresse heet en waar de stempel ligt.
Rijpheid van de man wil zeggen, de ernst te hebben teruggevonden die men als kind bij het spelen had.
Sinds ik op het nieuws gehoord heb dat niets zo gezond is als zemelen, zet ik weer veel vaker de radio aan.
Sommige mensen overdrijven nooit, ze herinneren zich de dingen alleen groot.
Sommigen kunnen beter de olie laten zitten en de auto verversen.
Tegenwoordig verwachten de mensen dat ze de deur naar het succes kunnen openen met een afstandsbediening.
Veel mensen zouden een boel slaap tekort komen als ze overdag niet op kantoor waren.
Voetbal is zo langzamerhand ook een soort religie. Alleen wil de KNVB absoluut geen dope-leden.
Vroeger stond ik met mijn mond vol tanden. Nu sta ik zonder modem langs de digitale snelweg.
Waarom een stropdas dragen als je hersens zuurstof nodig hebben.
Wees aardig voor rokers, iedere sigaret kan de laatste zijn.
Werken is heerlijk. Laat daarom voldoende over voor uw collega's.
Wie het laatst lacht......, is traag van begrip.
Wie salarisverhoging krijgt vanwege zijn goede prestaties is dus geruime tijd onderbetaald.
Wordt de levensduur van voedsel nou werkelijk verlengd door toevoeging van al die chemische middelen, of lijkt het alleen maar zo omdat die van ons er korter door wordt?
Ze zouden kleding van een uiterste verkoopdatum moeten voorzien, zodat de klant weet of ze nog in de mode zijn.
"Natuurlijk ken ik je nog! Jij bent die jongen waarvan ik nooit de naam kon onthouden."
Deskundigheid is het laatste wat U nodig hebt voor een levendige discussie.
Een kus die boekdelen spreekt is zelden een eerste uitgave.
Hebt u iets om aan mijn TV te monteren zodat ik de boormachine van mijn buurman stoor?
Het geheim van een opgeruimd bureau is een geweldige prullenbak.
Het leven van de wietkweker gaat, dankzij de lakse politie, over rozen.
Krantekop: "aantal deelnemers wandelvierdaagse loopt achteruit".
Menig staande ovatie is veroorzaakt door iemand die opsprong om als eerste bij de garderobe te komen.
Mensen die hard werken maken fouten. Mensen die het rustig aan doen, maken weinig fouten. Ik ken ook mensen die geen fouten maken.
Niemand houdt meer van hard werken dan diegene die ervoor betaald.
Niets, maar dan ook niets komt zo vriendelijk op je af als een kletsnatte hond.
Op een deur in het ziekenhuis: De psychiater mag niet gestoord worden.
Wie onder de ossenstaart heeft gekeken hoeft geen soep meer.
Zoekt en ge zult vinden. Eet en ge zult winden.
De wet van Rene: Bij het maken van een keuze treedt automatisch de wet van behoud van ellende in werking.
De wet van Herblock: Als iets goed is, maken ze het niet meer.
De wet van Grabel: 2 is niet gelijk aan 3; zelfs niet een hele hoge waarde van 2.
De wet van Paul: Je kunt niet van de vloer vallen.
Bove's Theorie: Het laatste werk om klaar te komen neemt toe naarmate de deadline dichterbij komt.
De eerste ergerniswet: Als je bij het werken aan een project een stuk gereedschap opbergt dat je beslist niet meer zult gebruiken, heb je het direct weer nodig.
De tweede ergerniswet: Als je bij het opruimen iets wegdoet wat jaren vergeefs op een bestemming heeft gewacht, heb je het nodig zodra de vuilophaaldienst is geweest.
De regel van Kim over teksten: Als er een uur besteed is aan het telkens wijzigen van een zin, zal iemand voorstellen de gehele alinea te schrappen.
De bibliotheekwet van Weiner: Antwoorden bestaan niet, alleen verwijzingen.
Het Peter-principe: Iedereen wordt zolang bevorderd totdat hij/zij het niveau van ongeschiktheid heeft bereikt.
Het axioma van Vail: In elke organisatie zoekt het werk altijd het laagste hiërarchische niveau.
De wet van Greer: Een computerprogramma doet wat je het opdraagt ......... niet wat je wilt dat het doet.
De wet van Willoughby: Op het moment dat je iemand wilt laten zien dat een apparaat niet werkt, werkt het.
Het postulaat van Bitton over de automatisering: Als je iets begrijpt is het verouderd.
De wet van Lowery: Als iets klemt, forceer het dan. Als het breekt moest het toch al vervangen worden.
Het axioma van Cahn: Als al het andere niet lukt, lees dan de handleiding.
De wet van Conner: Als iets vertrouwelijk is, zal het in het kopieerapparaat worden achtergelaten.
De wet van Mencken: Degenen die het kunnen, doen het. Degenen die het niet kunnen, onderwijzen het.
De wet van Boob: Je vind iets altijd op de laatste plek waar je zoekt.
De wet van Sattinger: Het werkt beter als je de stekker in het stopcontact doet.
De theorie van het selectieve toezicht: Dat ene moment dat je even achterover leunt en uitrust, is net het moment dat de baas binnenkomt.
De wet van Brook: De inzet van extra menskracht bij een vertraagd automatiseringsproject, zal dat project nog verder vertragen.
De wet van Sigstad: Als jij aan de beurt bent, veranderen ze de regels.
De wet van Chisholm: De voorstellen die je doet, zullen door anderen anders worden uitgelegd.
De wet van Richard: Als je iets weggooit, zul je het nodig hebben op het moment dat het voorgoed weg is.
De wet van Pohl: Hoe langer je in de rij staat, des te groter de kans dat het de verkeerde rij is.
De medicijnregel van Matz: Een medicijn is een substantie die, na inspuiting bij een rat, leidt tot een wetenschappelijk verslag.
De salami-regel voor budgetten: Als grote uitgaven in voldoende kleine delen worden gesplitst, heeft de buitenwacht er geen inzicht meer in.
06 is meestal geen netnummer.
Al kijk ik naar buiten, ik kijk naar binnen, want achter ons wonen nog twee gezinnen.
Alle energie vervuild totdat het schoon op is.
Als achter vliegen vliegen vliegen, vliegen vliegen vliegensvlug vliegen achterna. (Moeilijk?)
Als echtparen echt paren dan hebben echtgenoten echt genoten.
Crematorium: Als je je niet laat kisten komt alles in kannen en kruiken.
De aardappelboer zat flink in de puree na het geschil met zijn concurrent.
De bloemist schoot in de roos.
De chirurg nam de benen.
De dichter zocht een opener.
De failliete kostuumverkoper zat bij de pakken neer.
De gevangene luisterde geboeid naar de rechter.
De imker was bijziende.
De importeur voerde niets uit.
De kapper zat met zijn handen in het haar.
De tandarts trok met zijn been.
De venter ging met zijn handel richting Deventer en na een kwartiertje was de vent er
Die oude auto's zijn niet aan te slepen.
Dié invallen maken de diepste indruk, die van grote hoogte komen.
Door de brand in het fruitbedrijf loopt de schade in de meloenen.
Door het fluitconcert raakte de violiste geheel van streek.
EO-tientjeslid is een christen zonder Visie.
Een altijd vrolijke familie kannibalen.
Een bij moet wel honing zoeken om bij te blijven.
Een gepantserde vlinder vanwege de rupsbanden?
Euthanasie: een verzorgde oude dàààg.
Geld maakt niet gelukkig, gelukkig maken ze geld.
Harddiskgebruiker, een nieuw soort verslaafde.
Hebt u al dat gestoor gehoord, of was u al gehoorgestoord?
Het is allemaal wat, als het niks is.
Het is toch raar, dat mijn neus loopt en mijn voeten ruiken.
Het koeriersbedrijf bood hem een loopbaan.
Het scoren is er bij ingeschoten.
Het was zo druk op het strand dat iedereen op de foto van de buren kwam.
Hij was dun van haar, zij was dik van hem.
Ik loop in de natuur, en als ik de wolken na tuur denk ik; we krijgen een nat uur.
Ik wilde op de fiets gaan, maar ik ben er vanaf gestapt.
Kletskousen zijn niet te stoppen.
Met het oog op z'n knie kan onze Jantje niet deelnemen aan de gymnastieklessen.
Mijn inbouwboxen zijn uitgebouwd.
Naakt is niets aan.
Oei wat een opstopping. Ik moet snel weg van de snelweg want met dit verkeer en wat er staat kom ik nooit bij het ministerie van verkeer en waterstaat.
Reïncarnatie, het geloof in het hiernogmaals.
Roken, het blijft een teer onderwerp.
Schiphol: De pijp uit, het hoekje om, de kist in.
Toen Tomaten tomaten Tomaten Tovrat. (Spatiebalk haperingen?)
Toen de klok stilstond, wist ik al hoe laat het was.
Unix? Wij ook niks.
Voor pech onderweg hadden ze pannekoeken bij zich.
Voordat was was was, was was is.
Vredelievend schoot de jager met Kerstmis.
Waarom afval produceren als het toch wordt weggegooid?
We namen als twaalfuurtje een half eendje.
Wie te veel vet eet, moet er wel van lusten.
Zij werd door de diëtiste aan het lijntje gehouden.
-------------------------------------------
De wet van Werken:
Arbeid rustig zonder zorgen.
Wat niet klaar komt is voor morgen.
Hou uw werk altijd in ere.
Alleen een dwaas werkt zich de klere.
-------------------------------------------